ECLI:NL:RBDHA:2025:11943

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 juli 2025
Publicatiedatum
7 juli 2025
Zaaknummer
NL25.16268
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Proceskostenveroordeling in asielzaak na niet tijdig beslissen door de minister

Op 7 juli 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoekster, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. I.M. Zuidhoek, de Minister van Asiel en Migratie heeft aangeklaagd. De zaak betreft een verzoek om vergoeding van proceskosten na een beroep tegen het niet tijdig beslissen op haar asielaanvraag. De rechtbank heeft de zaak zonder zitting beoordeeld. Verzoekster had beroep ingesteld omdat de minister niet tijdig had beslist op haar asielaanvraag, maar de minister heeft na het indienen van het beroep alsnog een besluit genomen. Verzoekster trok haar beroep in en vroeg om vergoeding van de proceskosten. De rechtbank oordeelde dat verzoekster procesbelang had, ondanks dat de rechterlijke dwangsom uit een eerdere procedure nog niet volledig was volgelopen. De rechtbank concludeerde dat de minister aan verzoekster tegemoet was gekomen door alsnog een besluit te nemen en dat de minister daarom de proceskosten van verzoekster moest vergoeden. De rechtbank stelde de proceskosten vast op € 453,50 en heeft de minister veroordeeld tot betaling van dit bedrag. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen hebben de mogelijkheid om verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.16268

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], verzoekster,

V-nummer: [nummer],
(gemachtigde: mr. I.M. Zuidhoek),
en

de Minister van Asiel en Migratie, de minister.

Inleiding

1. Deze uitspraak gaat over het verzoek van verzoekster om de minister te veroordelen in de vergoeding van de proceskosten.
1.1.
De rechtbank doet uitspraak zonder zitting. [1]

Beoordeling door de rechtbank

2. Verzoekster heeft beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op haar asielaanvraag. Vervolgens heeft de minister alsnog een besluit genomen. Verzoekster heeft daarop het beroep ingetrokken en daarbij gevraagd om de minister te veroordelen in de vergoeding van de proceskosten. [2]
3. Dat onderhavig beroep niet tijdig beslissen is ingediend terwijl de rechterlijke dwangsom uit de voorgaande procedure (NL24.34506) nog niet volledig was volgelopen maakt niet dat verzoekster geen procesbelang heeft.
4. De rechtbank stelt vast dat de minister na het indienen van het beroep tegen het niet tijdig beslissen alsnog een besluit heeft genomen. Daarmee is de minister aan verzoekster tegemoetgekomen. De minister dient daarom de proceskosten van verzoekster te betalen.

Conclusie en gevolgen

5. Het verzoek wordt toegewezen. De minister moet de door verzoekster gemaakte proceskosten vergoeden. Deze kosten stelt de rechtbank vast op € 453,50. [3]

Beslissing

De rechtbank veroordeelt de minister in de proceskosten van verzoekster tot een bedrag van
€ 453,50.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, rechter, in aanwezigheid van
mr. B.A. Smit, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over verzet
Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2.Artikel 8:75 en 8:75a van de Awb, nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb).
3.Op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door de gemachtigde verleende rechtsbijstand, waarbij 1 punt is gerekend voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 907,- en een wegingsfactor van 0,5.