ECLI:NL:RBDHA:2025:11933
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de rechtmatigheid van de overdracht van een asielzoeker naar Kroatië in het kader van de Dublinverordening
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 30 juni 2025, wordt het beroep van eiser, een Sierra Leoonse asielzoeker, tegen het niet in behandeling nemen van zijn asielaanvraag beoordeeld. Eiser had op 11 juli 2024 een asielaanvraag ingediend, maar de minister van Asiel en Migratie, verweerder, weigerde deze in behandeling te nemen op basis van de Dublinverordening, omdat Kroatië verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de aanvraag. Verweerder baseerde zijn besluit op een advies van het Bureau Medische Advisering (BMA), waarin werd gesteld dat eiser, ondanks zijn psychische klachten, kon worden overgedragen aan Kroatië.
De rechtbank oordeelt dat verweerder zijn besluit onzorgvuldig heeft voorbereid en ondeugdelijk heeft gemotiveerd. Verweerder had alleen gevraagd of eiser in staat was om te reizen, zonder te onderzoeken wat de gevolgen van de overdracht voor zijn gezondheid zouden zijn. De rechtbank wijst op de ernstige psychische problemen van eiser, zoals vastgesteld door zijn behandelend psychiater, en concludeert dat de overdracht aanzienlijke en onomkeerbare gevolgen voor zijn gezondheid kan hebben. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt verweerder op om binnen acht weken een nieuw besluit te nemen, rekening houdend met deze uitspraak. Eiser krijgt tevens een vergoeding van zijn proceskosten van € 907,-.
De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldigheid bij de beoordeling van asielaanvragen, vooral wanneer er sprake is van ernstige psychische aandoeningen. De rechtbank stelt dat het aan de autoriteiten is om eventuele ernstige twijfels over de gevolgen van de overdracht voor de gezondheid van de betrokkene weg te nemen, en dat dit niet kan worden beperkt tot de fysieke reis alleen.