ECLI:NL:RBDHA:2025:11902

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
25 juni 2025
Publicatiedatum
7 juli 2025
Zaaknummer
NL24.10290 NL24.10292
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing voorlopige voorziening in asielprocedure na gelijktijdige uitspraak op beroep

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 25 juni 2025 uitspraak gedaan in de zaken NL24.10290 en NL24.10292, waarin verzoekers, vertegenwoordigd door hun gemachtigde mr. S.N. Ali, een voorlopige voorziening vroegen in het kader van hun asielaanvragen. De verzoekers, van Colombiaanse nationaliteit, hadden eerder aanvragen ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de verlengde asielprocedure, welke door de Minister van Asiel en Migratie op 1 maart 2024 als kennelijk ongegrond waren afgewezen. De verzoekers hebben tegen deze besluiten beroep ingesteld en vroegen de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen. De zitting vond plaats op 3 april 2024, waarbij ook een tolk en de gemachtigde van de minister aanwezig waren.

De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat er inmiddels een uitspraak is gedaan op de beroepen van verzoekers in de samenhangende zaken NL24.10289 en NL24.10291. Aangezien er nu een uitspraak op de bodem is gedaan, is er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening. De verzoeken zijn daarom afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. N.M. Spelt, in aanwezigheid van griffier mr. M.M.A.F.C. Lienaerts, en is openbaar gemaakt op dezelfde datum.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummers: NL24.10290 en NL24.10292

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaken tussen

[verzoekster] en [verzoeker] ,

V-nummers: [V-nummer] en [V-nummer]
tezamen: verzoekers (gemachtigde: mr. S.N. Ali),
en
de Minister van Asiel en Migratie1, de minister (gemachtigde: mr. M.K. Ruijzendaal).

Procesverloop

Bij besluiten van 1 maart 2024 (de bestreden besluiten) heeft de minister de aanvragen van verzoekers tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de verlengde asielprocedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
Verzoekers hebben tegen de bestreden besluiten beroep ingesteld. Zij hebben verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft de verzoeken, tezamen met de bodemzaken NL24.10289 en NL24.10291, op 3 april 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoekers, de gemachtigde van verzoekers, L. Harutyunyan als tolk en de gemachtigde van de minister.

Overwegingen

Verzoekers hebben de Colombiaanse nationaliteit en zijn geboren op [geboortedatum] 2000 (verzoekster) respectievelijk [geboortedatum] 2003 (verzoeker).
Bij uitspraak van vandaag, zaaknummers NL24.10289 en NL24.10291, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op de beroepen van verzoekers. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst de verzoeken om die reden af.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
1 Voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Zowel de minister als de staatssecretaris worden voor de leesbaarheid in deze uitspraak aangeduid als de minister.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst de verzoeken om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. N.M. Spelt, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M.M.A.F.C. Lienaerts, griffier.
Uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
25 juni 2025

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.