ECLI:NL:RBDHA:2025:11872

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 juni 2025
Publicatiedatum
4 juli 2025
Zaaknummer
11673879 MB VERZ 25-3342
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep tegen verkeersboete wegens termijnoverschrijding

In deze zaak heeft betrokkene beroep ingesteld tegen een verkeersboete van € 289,00, opgelegd wegens het negeren van een rood verkeerslicht op 23 mei 2023. Betrokkene ontkent door het rode licht te zijn gereden en stelt dat het licht oranje was. Hij heeft het beroep te laat ingediend, nadat zijn gemachtigde eerder het beroep had ingetrokken. De kantonrechter heeft de zaak behandeld op 17 juni 2025, waarbij zowel betrokkene als de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig waren. De kantonrechter overweegt dat voor het instellen van beroep bij de kantonrechter een termijn van zes weken geldt na verzending van de beschikking van de officier van justitie. Deze termijn eindigde op 30 oktober 2023. Betrokkene's voormalige gemachtigde heeft op 18 september 2023 beroep ingesteld, maar dit beroep werd op 7 juni 2024 ingetrokken. Betrokkene heeft vervolgens op 5 september 2024 een nieuw beroepschrift ingediend, maar dit werd als te laat beschouwd. De kantonrechter concludeert dat de overschrijding van de termijn niet verschoonbaar is, aangezien betrokkene gebonden is aan de handelingen van zijn gemachtigde. Het beroep is daarom niet-ontvankelijk verklaard.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Zittingsplaats ’s-Gravenhage
CJIB-nummer: [CJIB-nummer]
Registratienummer team straf: 11673879 MB VERZ 25-3342
Uitspraakdatum : 17 juni 2025
Beslissing van de kantonrechter, tevens houdende het opgemaakte proces-verbaal van de zitting
in de zaak van

[betrokkene]

wonende dan wel gevestigd te: [postcode] [woonplaats]
[adres] , nader ook te noemen: betrokkene.

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een verkeersboete opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond of niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 17 juni 2025. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is ter zitting verschenen.

Overwegingen

Verkeersboete
Het gaat om een bedrag van € 289,00 (inclusief administratiekosten) wegens doorgaan bij een driekleurig verkeerslicht (stoplicht) dat op rood staat op 23 mei 2023.
Beroepsgronden en standpunten
De beroepsgronden houden in de kern het volgende in. Betrokkene ontkent door het rode licht te zijn gereden en stelt dat dit licht oranje was. Dit heeft hij gedaan om een botsing met een voorligger te voorkomen. Het politiebusje was al minimaal 150 meter verderop toen betrokkene de stopstreep passeerde en de agent kan niet gezien hebben welke kleur het stoplicht toen uitstraalde. Het beroep is te laat ingediend omdat het al eerder ingediende beroep door de gemachtigde is ingetrokken, terwijl de betrokkene het daar niet mee eens was. Betrokkene heeft dan ook later zelf een nieuw beroep ingediend en in november 2024 zijn machtiging aan de gemachtigde ingetrokken.
Standpunt openbaar ministerie
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft ter zitting voorgesteld het beroep niet-ontvankelijk te verklaren, nu dit (door betrokkene zelf) te laat is ingediend. Het eerder door een professioneel gemachtigde ingediende beroep is door die gemachtigde ingetrokken terwijl de gemachtigde nog gemachtigd was. Daarna is bijna een jaar later door betrokkene zelf beroep ingesteld omdat hij het niet eens was met het intrekken van het beroep. Dit leidt echter niet tot de conclusie dat de termijnoverschrijding verschoonbaar zou zijn, aldus de vertegenwoordiger.
Oordeel
Het beroep is niet-ontvankelijk.
Daartoe overweegt de kantonrechter het volgende.
Voor het instellen van beroep bij de kantonrechter geldt een termijn van zes weken na verzending van de beschikking van de officier van justitie (artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht). Die termijn eindigde op 30 oktober 2023. Op 18 september 2023 heeft de voormalige gemachtigde van betrokkene beroep ingesteld. Deze gemachtigde heeft het beroep op 7 juni 2024 weer ingetrokken. Vervolgens heeft betrokkene zelf op 5 september 2024 een nieuw beroepschrift ingediend, welk beroepschrift als een nieuw beroep is aan te merken.
Betrokkene heeft als reden waarom het beroep bij de kantonrechter te laat is ingediend, opgegeven dat er door zijn gemachtigde beroep is ingesteld en later weer is ingetrokken, maar dat hij het daar niet mee eens was en er ook niet van op de hoogte is gesteld.
Het is niet aannemelijk geworden dat de overschrijding van de beroepstermijn redelijkerwijs niet aan betrokkene kan worden toegerekend. Op het moment van intrekking van het beroep door de voormalig gemachtigde was er nog sprake van een geldige volmacht. Dit betekent dat de gemachtigde het vorige beroep mocht intrekken en dat betrokkene daaraan gebonden is. De kantonrechter kan het beroepschrift daarom niet inhoudelijk beoordelen.

Beslissing

De kantonrechter:
- verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Verbeek, kantonrechter, bijgestaan door D.C. Carsten, griffier en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Als u het met de beslissing op uw beroep niet eens bent, dan kunt u binnen zes weken na toezending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem - Leeuwarden, maar alleen als:
a. de u opgelegde administratieve sanctie meer dan € 110,00 bedraagt, of
b. uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij de rechtbank Den Haag, Team Straf en dient door degene die het beroep heeft ingesteld of door zijn gemachtigde te zijn ondertekend.
De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.