ECLI:NL:RBDHA:2025:1183
Rechtbank Den Haag
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van poging tot brandstichting en explosie door onvoldoende bewijs
In de zaak tegen de verdachte, geboren op [geboortedag] 2005 te [geboorteplaats], heeft de rechtbank Den Haag op 30 januari 2025 uitspraak gedaan. De verdachte werd beschuldigd van poging tot het teweegbrengen van een explosie en/of brandstichting. De tenlastelegging betrof het proberen te plakken van vuurwerk aan de ruit van een winkelpand, waarbij een rol tape met vingerafdrukken van de verdachte en een onbekende persoon werd aangetroffen. Tijdens de zitting op 16 januari 2025 pleitte de officier van justitie voor bewezenverklaring en eiste een gevangenisstraf van 302 dagen, waarvan 200 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 120 uren. De verdediging vroeg om integrale vrijspraak.
De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte als dader aan te merken. De vingerafdruk van de verdachte op de rol tape werd niet als voldoende bewijs beschouwd, vooral omdat er ook een vingerafdruk van een onbekende persoon was aangetroffen. De rechtbank concludeerde dat er geen ander bewijs was dat de verdachte verbond aan het misdrijf. De getuigenverklaring van de vriendin van de verdachte, die stelde dat zij samen waren op het moment van het delict, werd niet weerlegd door het dossier. De rechtbank sprak de verdachte vrij van alle beschuldigingen en hefte het bevel tot voorlopige hechtenis op.