In deze zaak heeft de kinderrechter op 20 juni 2025 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige]. De kinderrechter heeft de zaak behandeld in het kader van de jeugdbescherming, waarbij de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering als gecertificeerde instelling betrokken was. De moeder van [minderjarige] heeft verweer gevoerd tegen de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing, waarbij zij heeft aangedrongen op een onderzoek naar de mogelijkheid van terugplaatsing bij haar. De pleegmoeder heeft geen verweer gevoerd en is akkoord gegaan met de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat er ernstige zorgen zijn over de veiligheid en ontwikkeling van [minderjarige] bij de pleegmoeder, onder andere door meldingen van Veilig Thuis over huiselijk geweld en middelengebruik. De kinderrechter heeft besloten de ondertoezichtstelling van [minderjarige] te verlengen tot 1 juli 2026 en de machtiging tot uithuisplaatsing tot 1 november 2025. Tevens is de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat deze direct geldt, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De kinderrechter heeft de gecertificeerde instelling verzocht om een schriftelijke update te verstrekken over de voortgang van de zaak voor de volgende zitting, die voor 1 november 2025 gepland staat.