Uitspraak
RECHTBANK Den Haag
1.De procedure
- de mondelinge behandeling van 18 juni 2025;
- de pleitnota van [eiser] ;
- de pleitnota van de Staat.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 4 juli 2025 uitspraak gedaan in een kort geding waarin eiser, verblijvend in de PI, vorderde om met onmiddellijke ingang van de GVM-lijst te worden verwijderd. Eiser was eerder door de Rechtbank Oost-Brabant veroordeeld tot een gevangenisstraf van 42 maanden wegens gewoontewitwassen en verblijft in voorlopige hechtenis in verband met andere strafzaken. De selectiefunctionaris had eiser op de GVM-lijst geplaatst vanwege een verhoogd risico op ontvluchting en vermoedens van voortgezet crimineel handelen vanuit detentie. De voorzieningenrechter oordeelde dat de selectiefunctionaris in redelijkheid tot de beslissing om de GVM-status van eiser te handhaven had kunnen komen. De voorzieningenrechter benadrukte dat de toetsing in kort geding niet ziet op de maatregelen die als gevolg van de GVM-status zijn vastgesteld, maar enkel op de rechtmatigheid van de handhaving van de GVM-status zelf. Eiser werd in het ongelijk gesteld en veroordeeld in de proceskosten, die op € 1.999,00 werden begroot.