ECLI:NL:RBDHA:2025:1173
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag van statushouder uit Bulgarije
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 31 januari 2025 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van een statushouder uit Bulgarije. De verzoeker had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze aanvraag werd door de minister van Asiel en Migratie op 4 december 2024 niet-ontvankelijk verklaard. De reden hiervoor was dat de verzoeker al internationale bescherming had in Bulgarije.
Tegen het bestreden besluit heeft de verzoeker beroep ingesteld en tegelijkertijd verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 21 januari 2025, waarbij de gemachtigde van de minister aanwezig was, maar de verzoeker en zijn gemachtigde zich afmeldden. Na het sluiten van het onderzoek heeft de voorzieningenrechter op dezelfde dag uitspraak gedaan in het samenhangende beroep van de verzoeker, dat ongegrond werd verklaard.
Aangezien het beroep ongegrond was, was er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening dan ook afgewezen. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd, en de uitspraak werd openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.