Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.De tenlastelegging
3.De bewijsbeslissing
hij in de periode van 21 februari 2024 tot en met 26 februari 2024 te Voorhout, gemeente Teylingen tezamen en in vereniging met een ander in een woning, te weten
de[adres 2], alwaar verdachte en zijn mededader zich buiten weten van de rechthebbende bevonden, sieraden, die aan [naam 1] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om
diezich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en die weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak;
de[adres 3], alwaar verdachte en zijn mededader zich buiten weten van de rechthebbende bevonden, een kluis en munten en sieraden en certificaten en sloten en
eenhorloge en een contant geldbedrag van €1.875,- die geheel aan [naam 2]
toebehoordenheeft weggenomen met het oogmerk om
diezich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en die weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak;
hij in de periode van 9 mei 2024 tot en met 12 mei 2024 te Oegstgeest in een woning, te weten
de[adres 4], alwaar verdachte zich buiten weten rechthebbende bevond,
een gouden kroon en een gouden ketting en een gouden ring en een vulpen en een balpen die geheel aan [naam 3]
toebehoordenheeft weggenomen met het oogmerk om
diezich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
hij in de periode van 28 mei 2024 tot en met 4 juni 2024 te Oegstgeest in een woning, te weten
de[adres 5] alwaar verdachte zich buiten weten van de rechthebbende bevond, een kluis met inhoud (waaronder contant geld en sieraden) die geheel aan [naam 4]
toebehoorden,heeft weggenomen met het oogmerk om
diezich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en die weg te nemen
goederenonder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.
4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde
5.De strafbaarheid van de verdachte
6.De strafoplegging
7.De vorderingen van de benadeelde partijen / de schadevergoedingsmaatregel
[naam 4] op het standpunt gesteld dat de vorderingen onvoldoende zijn onderbouwd en de benadeelde partijen niet-ontvankelijk dienen te worden verklaard in de vordering. Ten aanzien van de vordering van [naam 3] heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat de materiële schade dient te worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en dat de vordering voor het overige niet-ontvankelijk moet worden verklaard, omdat de immateriële schade niet is onderbouwd.
[naam 3].
8.De toepasselijke wetsartikelen
9.De beslissing
gevangenisstrafvoor de duur van
20 (TWINTIG) MAANDEN;
5 (VIJF) MAANDEN, niet zal worden tenuitvoergelegd onder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op
drie jarenvastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
[naam 5], geboren op [geboortedag 2] 1991, zolang het Openbaar Ministerie dit noodzakelijk acht;
€ 3.256,98, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 11 oktober 2024 tot aan de dag dat dit bedrag is betaald
,ten behoeve van [naam 3];
42 dagen; de toepassing van gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.