ECLI:NL:RBDHA:2025:11681

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
1 juli 2025
Publicatiedatum
3 juli 2025
Zaaknummer
NL25.20315
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag Venezolaanse transgender op grond van geloofwaardigheid en tijdigheid

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 1 juli 2025 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiseres, een Venezolaanse vrouw die zichzelf identificeert als transgender, had op 3 februari 2023 een asielaanvraag ingediend. De aanvraag werd door de minister van Asiel en Migratie afgewezen als kennelijk ongegrond, omdat de problemen die eiseres als gevolg van haar genderidentiteit ervaart, niet geloofwaardig werden geacht. De rechtbank oordeelde dat eiseres niet aannemelijk had gemaakt dat zij bij terugkeer naar Venezuela een reëel risico loopt op een behandeling in strijd met artikel 3 van het EVRM. Eiseres had geen documenten overgelegd ter onderbouwing van haar asielrelaas en haar verklaringen werden als tegenstrijdig en niet samenhangend beoordeeld. De rechtbank concludeerde dat de asielaanvraag niet zo spoedig mogelijk was ingediend, wat ook afbreuk deed aan de geloofwaardigheid van haar verhaal. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees erop dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Rotterdam
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.20315

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres], V-nummer: [nummer], eiseres

(gemachtigde: mr. M.M. van Woensel),
en

de minister van Asiel en Migratie, verweerder

(gemachtigde: mr. G.T. Cambier).

Procesverloop

Met het besluit van 24 april 2025 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiseres op grond van artikel 31, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw), in samenhang met artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder h, van de Vw als kennelijk ongegrond afgewezen.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 25 juni 2025 op zitting behandeld. Eiseres en haar gemachtigde zijn, met bericht vooraf, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Inleiding
1. Eiseres is geboren op [geboortedatum] 1995 en heeft de Venezolaanse nationaliteit. Zij heeft op 3 februari 2023 haar asielaanvraag ingediend.
2. Eiseres heeft aan haar asielaanvraag – samengevat weergegeven – het volgende ten grondslag gelegd. Eiseres identificeert zichzelf als transgender. Zij werkte in de prostitutie in Venezuela en moest voor haar plek op straat geld betalen aan twee ‘moeders van de straat’. Later werd zij door één van hen, genoemd [naam], mishandeld en bedreigd in een hotel. Eiseres werd hierdoor bang en is naar Colombia vertrokken. Ook daar heeft zij een tijd lang in de prostitutie gewerkt. Zij is [naam] daar op straat weer tegengekomen en voor haar gevlucht. Daarna heeft zij Colombia verlaten en is zij na een verblijf van een aantal jaren in Spanje naar Nederland gekomen. Bij terugkeer naar Venezuela vreest zij voor haar veiligheid en om verstoken te blijven van medische zorg voor haar hiv-besmetting.
Het bestreden besluit
3.1
Het asielrelaas van eiseres bevat volgens verweerder de volgende asielmotieven:
  • Identiteit, nationaliteit en herkomst;
  • Transseksuele identiteit en de daaruit voortvloeiende problemen.
3.2.
Verweerder heeft de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiseres geloofwaardig geacht. Het tweede asielmotief heeft verweerder gedeeltelijk geloofwaardig geacht. Nu eiseres geen documenten heeft overgelegd om haar asielrelaas te onderbouwen, heeft verweerder aan de hand van de verklaringen van eiseres beoordeeld of het asielmotief geloofwaardig is. De verklaringen over de transseksuele identiteit heeft verweerder wel gevolgd, alsmede dat eiseres hierdoor vaak op straat uitgescholden werd en dat er dingen naar haar werden gegooid. Dat zij uit Venezuela is gevlucht vanwege de problemen met [naam] is volgens verweerder echter niet geloofwaardig. Volgens verweerder vormen de verklaringen over de problemen met [naam] geen samenhangend en aannemelijk geheel. Verder heeft eiseres haar asielaanvraag niet zo spoedig mogelijk ingediend, wat volgens verweerder ook afbreuk doet aan de geloofwaardigheid van het asielmotief.
Verweerder heeft eiseres op grond van het geloofwaardig geachte eerste en (deel van het) tweede asielmotief niet aangemerkt als vluchteling in de zin van het Verdrag betreffende de status van vluchtelingen. Eiseres heeft volgens verweerder ook niet aannemelijk gemaakt dat zij bij terugkeer naar Venezuela een reëel risico loopt op een behandeling in strijd met artikel 3 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). Nu eiseres niet zo snel mogelijk na aankomst in Nederland haar asielaanvraag heeft ingediend, heeft verweerder de asielaanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond. Wel heeft verweerder voorlopig uitstel van vertrek aan eiseres verleend zoals bedoeld in artikel 64 van de Vw.
Beroepsgronden
4. Eiseres voert aan dat verweerder de problemen met [naam] ten onrechte ongeloofwaardig heeft bevonden. Zij heeft zo goed als mogelijk over de ontmoeting met [naam] in Colombia verklaard. Vanwege de zware tijd kan het zijn dat zij zich niet alles meer goed herinnerde. Verder is wat zij in de zienswijze heeft verklaard over het moment van haar vertrek na het hotelincident juist. Over de redenen van vertrek voert eiseres aan dat zij is vertrokken vanwege de problemen met ‘de moeders van de straat’ maar ook vanwege de zorg voor haar familie. Dit kan naast elkaar bestaan. Dat eiseres de problemen met [naam] niet heeft genoemd als reden om niet terug te willen keren naar Venezuela, komt omdat deze problemen voor haar zo primair zijn, dat zij het expliciet benoemen niet nodig vond. Daarnaast heeft zij eerlijk verteld waarom zij graag in Nederland wil blijven.
Zij heeft niet meteen asiel aangevraagd in Nederland omdat zij niet wist waar ze moest zijn en wat ze moest doen. Zij moest bovendien werken om geld te verdienen voor haar familie. Eiseres voert verder aan dat zij niet kan terugkeren naar Venezuela, omdat daar geen openbare gezondheidszorg is voor haar hiv-besmetting. Verder zal zij als transgender te maken krijgen met extreme homofobie, en loopt zij de kans om vermoord te worden. Ter onderbouwing van haar standpunt verwijst eiseres naar een video op YouTube.
Beoordeling door de rechtbank
5. De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat de problemen met [naam] niet geloofwaardig zijn.
5.1.
Verweerder heeft niet ten onrechte de verklaringen van eiseres hierover niet samenhangend en aannemelijk bevonden (artikel 31, zesde lid, onder c, van de Vw).
5.1.1.
Verweerder heeft daarbij allereerst van belang kunnen achten dat eiseres tegenstrijdige verklaringen heeft afgelegd over haar ontmoeting met [naam] in Colombia. Eiseres heeft namelijk in eerste instantie verklaard dat [naam] haar vanuit een auto zag toen zij empanadas kocht om te eten en dat [naam] uit het raam van de auto sprong om haar te achtervolgen, terwijl zij later heeft verklaard dat [naam] rondliep in het centrum, eiseres zag zitten in een restaurant en naar binnen liep en haar bedreigde en achtervolgde. Verweerder heeft de verklaring van eiseres voor deze tegenstrijdigheid, namelijk dat zij zich door de zware tijd die zij doormaakte niet alles goed heeft herinnerd, niet afdoende kunnen vinden. Verweerder heeft het verder niet ten onrechte onwaarschijnlijk geacht dat eiseres en [naam] elkaar zouden zijn tegengekomen in Bogotá in Colombia. De stelling van eiseres dat dit niet vreemd is omdat de ontmoeting plaatsvond in een stadswijk waar veel transseksuelen werken, heeft verweerder niet afdoende hoeven vinden. Daarbij heeft verweerder kunnen betrekken dat zowel eiseres als [naam] afkomstig waren uit Venezuela en dat Bogotà een stad is in Colombia die bovendien miljoenen inwoners kent.
5.1.2.
Ook heeft verweerder kunnen tegenwerpen dat eiseres wisselend heeft verklaard over het moment van vertrek na het hotelincident, waarbij La Maracuchu haar bedreigde en haar haren afknipte. In het nader gehoor heeft eiseres namelijk verklaard dat zij na dit incident na vijftien dagen is vertrokken naar Maracaibo, terwijl zij in het eerste aanvullend gehoor heeft verklaard dat ze al na twee dagen was vertrokken. In de correcties en aanvullingen is eiseres op die laatste verklaring teruggekomen en heeft zij verklaard dat het toch vijftien dagen waren. Zij vertrok na twee dagen uit het hotel en is na vijftien dagen vertrokken naar Maracaibo. In de zienswijze is zij bij deze laatste verklaring gebleven. Verweerder heeft deze correctie naar het oordeel van de rechtbank niet hoeven volgen, omdat het verschil tussen vijftien dagen en twee dagen aanzienlijk is en het bovendien een wezenlijk onderdeel van het asielrelaas van eiseres betreft waarvan verwacht mocht worden dat zij hierover eenduidig kan verklaren.
5.1.3.
Verweerder heeft verder aan eiseres kunnen tegenwerpen dat zij herhaaldelijk heeft verklaard dat zij is vertrokken uit Venezuela om iets te kunnen betekenen voor haar familie. Van iemand die bescherming aanvraagt vanwege problemen in het land van herkomst mag verwacht worden dat deze problemen in het gehoor als primair vertrekmotief worden genoemd. Eiseres heeft dat echter niet gedaan.
5.1.4.
Tot slot heeft verweerder eiseres kunnen tegenwerpen dat haar verklaringen over eventuele terugkeer naar Venezuela er niet op duiden dat zij heeft te vrezen voor de ‘moeders’. Op de vraag waarom zij niet wil terugkeren heeft eiseres namelijk enkel positieve redenen aangedragen waarom zij graag in Nederland wil blijven, zoals dat zij zich goed voelt hier.
5.2.
Bij het ongeloofwaardig achten van (een deel van) het tweede asielmotief heeft verweerder ook kunnen betrekken dat eiseres haar asielaanvraag niet zo spoedig mogelijk heeft ingediend en daarvoor geen goede redenen heeft gegeven (artikel 31, zesde lid, onder d, van de Vw). Eiseres heeft gesteld dat zij Nederland is ingereisd op 6 of 7 december 2022. Zij heeft zich pas gemeld voor asiel op 17 januari 2023. Dat eiseres niet wist hoe zij asiel moest aanvragen, en dat zij moest werken om geld te verdienen voor haar familie, heeft verweerder niet als verschoonbare redenen hoeven aanmerken.
5.3.
De beroepsgrond slaagt niet.
6. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder terecht niet aannemelijk geacht dat eiseres bij terugkeer vanwege haar genderidentiteit een gegronde vrees voor vervolging heeft dan wel een reëel risico op ernstige schade loopt. Uit de verklaringen van eiseres is niet gebleken dat zij zich in Venezuela terughoudend heeft opgesteld bij het uiten van haar genderidentiteit. Hoewel uit de verklaringen blijkt dat eiseres op nare manieren is bejegend, is niet aannemelijk geworden dat zij vanwege de discriminatie zo ernstig werd beperkt in haar bestaansmogelijkheden dat zij onmogelijk op maatschappelijk en sociaal gebied heeft kunnen functioneren. Zij heeft in Venezuela kunnen werken als kapster, had toegang tot medische zorg en had ook een sociaal vangnet. De video op YouTube waar eiseres in beroep naar heeft verwezen, kan haar niet baten, reeds omdat de video Spaanstalig en niet ondertiteld is, zodat de rechtbank hier inhoudelijk geen kennis van heeft kunnen nemen. Eiseres heeft in haar beroepschrift ook niet concreet geduid waarom de video voor haar zaak relevant is. De beroepsgrond slaagt niet.
7. Ten aanzien van de medische situatie van eiseres en de gezondheidszorg in Venezuela volstaat de rechtbank met de opmerking dat eiseres in verband met haar hiv-besmetting voorlopig uitstel van vertrek op grond van artikel 64 van de Vw heeft gekregen tot 24 oktober 2025, in afwachting van een onderzoek door het Bureau Medische Advisering. De medische situatie is geen grond voor asielverlening.
8. De rechtbank is tot slot van oordeel dat verweerder terecht de asielaanvraag als kennelijk ongegrond heeft afgewezen op grond van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder h, van de Vw. Voor de motivering verwijst de rechtbank naar wat hiervoor is overwogen onder 5.2.
Conclusie
9. Het beroep is ongegrond.
10. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.E. Bos, rechter, in aanwezigheid van mr. J.B.C. Hoeksel, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.