ECLI:NL:RBDHA:2025:11669

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
2 juli 2025
Publicatiedatum
2 juli 2025
Zaaknummer
09/842384-18
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling wegens medeplegen van hennephandel in de uitoefening van beroep of bedrijf met overschrijding van de redelijke termijn

Op 2 juli 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1971, die beschuldigd werd van het medeplegen van hennephandel in de periode van 13 december 2018 tot en met 7 mei 2019. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met anderen opzettelijk grote hoeveelheden hennepplanten en hennepstekken heeft verkocht en afgeleverd, wat in strijd is met de Opiumwet. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 120 dagen, waarvan 103 dagen voorwaardelijk, en een geldboete van € 5.000,-. De rechtbank heeft ook geconstateerd dat de redelijke termijn voor de behandeling van de zaak met vier jaar is overschreden, wat in het voordeel van de verdachte is meegewogen in de strafoplegging. De rechtbank heeft de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen bij het bepalen van de straf. De verdachte heeft zich gedurende een lange periode schuldig gemaakt aan de handel in hennepstekken, wat leidt tot ernstige gevolgen voor de maatschappij en de volksgezondheid. De rechtbank heeft de verdachte niet teruggestuurd naar de gevangenis, gezien de lange duur van de procedure en de reeds ondergane voorlopige hechtenis.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummer: 09/842384-18
Datum uitspraak: 2 juli 2025
Tegenspraak
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1971 te [geboorteplaats] ,
BRP-adres: [adres 1] , [postcode] te [woonplaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzittingen van 19, 20 en 21 mei 2025 (inhoudelijke behandeling) en 18 juni 2025 (sluiten onderzoek).
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. M.C. Stolk en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsman mr. R.T. Schrama naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op een of meer tijdstoppen in of omstreeks de periode van 18 juli 2018 tot en met 28 mei 2019 te 's-Gravenhage en/of Delft en/of Delfgauw en/of Maasdijk, altans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, beroeps- en/of bedrijfsmatig opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, (een) (grote) hoeveelhe(i)d(en) hennepplanten en/of hennepstekken, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.

3.De bewijsbeslissing

3.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het feit bewezen kan worden verklaard in de periode oktober 2018 tot en met mei 2019.
3.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen kan worden, maar dat de pleegperiode dient te worden ingekort naar 14 december 2018 tot en met 7 mei 2019.
3.3
De beoordeling van de tenlastelegging [1]
De politie heeft gedurende een lange periode de telefoongesprekken van de verdachte afgetapt en beluisterd. Uit een gesprek van 17 december 2018 blijkt dat de verdachte met een onbekende man spreekt over de levering van 2300 stuks. [2] NNman zegt ‘ik ben van de 23. 2300. Die stekken”. [3] De verdachte heeft rond deze periode tevens telefoongesprekken met medeverdachte [medeverdachte] over 2300 stekjes en zij bespreken dat “R 1800 doet en [medeverdachte] doet 500 dat is dan samen 23”. [4] De verdachte heeft verklaard dat hij vanaf november 2018 de huurder is van een garagebox gelegen aan de [adres 2] te Delft. [5] De politie heeft camerabeelden rondom de garagebox aan de [adres 2] te Delft van 18 december 2018 bekeken en heeft daarop de verdachte herkend, alsmede [naam 1] en [naam 2] , terwijl zij dozen vanuit de auto’s van [naam 1] en [naam 2] tillen, richting de garagebox van de verdachte. Vanuit de auto van [naam 1] zijn rond 12:45 uur 14 bruine dozen getild en vanuit de auto van [naam 2] zijn rond 13:05 uur 5 bruine dozen getild. [6]
Uit een tapgesprek van 5 maart 2019 concludeert de politie dat de verdachte een afspraak heeft gemaakt met een klant om 500 hennepstekken aan de klant te leveren vanuit de door hem gehuurde garagebox aan de [adres 2] te Delft. Zij spraken om 16:00 uur af. De politie rijdt zelf naar de garagebox en treft nabij de garagebox de verdachte aan. Niet veel later komt een tweede persoon, die door de politie ambtshalve als [naam 2] wordt herkend, aanrijden. De politie treft in zijn achterbak 6 dozen met in totaal 500 hennepstekken aan. [7]
Nadat de politie de garagebox van de verdachte gesloten heeft, zijn de telefoongesprekken van de verdachte verder afgetapt. Daaruit blijkt dat de verdachte op 8 maart 2019 tegen een onbekende man zegt dat ‘ze Delft binnen zijn gegaan, ze wat hebben geroken en ze niet veel hebben’. In een gesprek van 8 maart 2019 met een man genaamd [naam 3] , die ‘10 P-tjes wil’, zegt de verdachte dat het op een andere plek dan Delft is omdat ‘die plek heet is’. [8] De politie concludeert dat de verdachte verder is gegaan met het verhandelen van hennepstekken en dat hij dit vanaf maart 2019 vanaf de [adres 3] te Rijswijk heeft gedaan.
Behalve de hiervoor genoemde gebeurtenissen, bevinden zich in het dossier een enorme hoeveelheid gesprekken in de periode van 13 december 2018 tot en met 7 mei 2019, waarin ogenschijnlijk voortdurend over hennephandel wordt gesproken. [9] De hierna uitgelichte gesprekken zijn slechts een fractie van de totale hoeveelheid, waarbij ‘ [verdachte] ’ of ‘ [verdachte] ’ de verdachte betreft:
13-12-2018 [10]
[medeverdachte] : Ja
[verdachte] : Jo, kun jij wat met 3,5 KB....kauwgom... Bubble...3 en een half ki.
[medeverdachte] : Uh....moet ik effe een voorbeeldje zien
[verdachte] : Oké...die uh... [naam 5] ken je toch wel?
[medeverdachte] : Ja
[verdachte] : Oké stuur ik hem nou effe langs
[medeverdachte] : Oké hoi
14-12-2018 [11]
[medeverdachte] : Ja
[verdachte] : Jo die 300 en 360 had die al betaald?
[medeverdachte] : Ja dat regelt die. Dat regelt die met mij. Dat komt goed.
04-01-2019 [12]
NN man belt om die dingen op te halen.
[verdachte] vraagt welke dingen
NN man zegt die Enemy. 120 als het goed is.
[verdachte] zegt even kijken ze worden laat denk ik neergezet uhhh om 16:00 uur
26-01-2019 [13]
[verdachte] zegt dat die rooie er 100 tekort komt.
[medeverdachte] zegt: 530, toch? [verdachte] zegt dat "hij" had gezegd dat "hij" er honderd te weinig had.
[medeverdachte] zegt dat dat niet kan, [verdachte] zegt dat [medeverdachte] . er dan te weinig heeft neer gezet.
29-01-2019 [14]
[medeverdachte] (sh) wgd [verdachte] (sh) [verdachte] vraagt of [medeverdachte] die jongen wil bellen, die om half een bij [verdachte] zou zijn, want die zwart joekel is er nog niet.
[verdachte] zegt dat er net ook ene [naam 1] belde voor 20, [medeverdachte] zegt dat [verdachte] die maar van die 650 af moet halen.
29-01-2019 [15]
[medeverdachte] : "Hé heb je al gehoord over die 650?"
[verdachte] : "Die 650 die komt er zo aan, die komt over een kwartiertje hier is tie.
[medeverdachte] : "Okee uh hoe laat kan die 530 komen?"
[verdachte] : "Uh effe kijken laten we het houden dan op half één?"
[medeverdachte] : "is goed, is tie er"
[medeverdachte] : "Ja die 100 uh die 100 die kan belt die kan ook naar jou toekomen hé?"
[verdachte] : "Ja die had gister al een paar keer gebeld die bedoel je toch?"
[medeverdachte] : "Die 100 ja"
[verdachte] : "Ja en die uhh effe kijken die 800 is voor die bulgaren die bellen zelf hé?"
[medeverdachte] : "Ja ja die bellen jou"
[verdachte] : "Is dat niet twee bestellings wat die had?"
[medeverdachte] : "Ja hij had 800 en ook 420 wil die ook nog extra's erbij maar die heb ik vrijdag"
[verdachte] :" Oh dus dus ja nou weet ik niet meer welke dat is"
[medeverdachte] : "Hoezo?"
[verdachte] : "Want heb mij één gebeld voor rond de 1100 zoveel stekken"
[medeverdachte] : "Ja klopt die uh die worden vrijdag ongeveer"
[verdachte] : "Die 11 zoveel"
[medeverdachte] :"1120"
29-01-2019 [16]
NN man vraagt of het lukt om vandaag af te spreken, [verdachte] vraagt waarvoor, NN man zegt 1120.
[verdachte] zegt dat hij NN man een berichtje heeft gestuurd.
[verdachte] zegt dat vrijdag er alles is van NN man, dan belt [verdachte] voor hoe laat naar NN man
05-02-2019 [17]
[medeverdachte] zegt dat [verdachte] morgen wordt gebeld door een man, die heeft 55 P-tjes nodig en die staan er al.
[medeverdachte] zegt dat [verdachte] daar 50 vanaf moet pakken.
[verdachte] zegt dat die andere jongen er 30 tekort heeft, die jongen van die 1020.
[verdachte] zegt dat die net bij hem is geweest en er stond nog 1 doos van hem, hij kwam er 115 tekort, dus [verdachte] heeft hem er nog 84 mee gegeven
09-02-2019 [18]
[medeverdachte] zegt "hij" tussen drie en vier ze op komt halen, die 265. [medeverdachte] vraagt of [verdachte] 10 minuutjes eerder wil gaan, want dan kan [verdachte] ze een beetje nat maken. [medeverdachte] zegt dat het toch koud is, dus ze zullen er niet lelijk uit zien.
[medeverdachte] vraagt of die 170 ook nog netjes waren, [verdachte] zegt ja.
[medeverdachte] zegt "hij" betaalt [verdachte] 800, [verdachte] vraagt: Die 2657? [verdachte] vindt dat oké.
19-02-2019 [19]
NN man heeft 1000 stukkies / stekkies, [verdachte] vraagt hoe laat NN man wil komen.
NN man vraagt of het op dezelfde plek moet, maar [verdachte] zegt dat NN man naar Zoetermeer moet komen.
[verdachte] zit nu in Den Haag, bij De Stede. [verdachte] zegt dat hij niks in zijn auto heeft, NN man wil achter [verdachte] aan rijden.
22-02-2019 [20]
[verdachte] (sh) wgd [medeverdachte] (sh) [medeverdachte] zegt dat het om twee uur bij de garagebox is, dat is voor de 450.
[verdachte] vraagt hoe laat [medeverdachte] . ze neer zet, [medeverdachte] zegt om drie uur.
22-03-2019 [21]
NN man: "Ik kom voor die 360 ja"
[verdachte] : "Uh ja is goed hoe laat kom je?"
NN man: "Uh ja ik ken nu gelijk komen uh ken je mij, ken je mij adres even door sms-en dan vriend"
[verdachte] : "Ja is in Rijswijk hé?"
NN man: "Ja ja is goed is goed sms je mij die dan kom ik er aan ja"
28-03-2019 [22]
[medeverdachte] zegt dat er ook nog 220 stond. [verdachte] had die niet gezien.
[medeverdachte] vraagt aan iemand op de achtergrond hoeveel dozen het waren, nnman op achtergrond zegt " waren vier dozen".
[medeverdachte] vraagt aan [verdachte] hoeveel hij er mee heeft gegeven. [verdachte] zegt 6.
[verdachte] zegt hij ze aan die grijze bus, die Polen ofzo, had meegegeven. [verdachte] zet dat hij die aan die 420 had meegegeven.
01-04-2019 [23]
NN man zegt 410.
[verdachte] zegt dat ze morgen pas binnen komen om 12 uur.
NN man kan dan rond 12.30 komen, [verdachte] stuurt hem een adres.
[verdachte] zegt dat het in Rijswijk is en niet in Den Haag.
19-04-2019 [24]
NN man vraagt of hij die 600 bij [verdachte] op kan komen halen.
[verdachte] zegt dat hij nu kan komen, in Rijswijk.
07-05-2019 [25]
[naam 4] moet voor [verdachte] kijken naar zijn witte telefoontje, die heeft [verdachte] thuis laten liggen.
[naam 4] moet | [verdachte] het nummer doorsturen waar 120 bij staat.
[verdachte] staat bij de afslag, maar het is daar een beetje druk.
[verdachte] is er zo.
NN man wacht even.
NN man heeft een BMW X3, een blauwe.
NN man zegt dat hij net heeft gekregen en er zitten er 120 in.
De gesprekken met ‘ [medeverdachte] ’ zijn gesprekken met de medeverdachte [medeverdachte] , die bij de rechter-commissaris verklaard heeft dat hij zich inderdaad met stekkenhandel bezighield. Toorenburg kreeg bestellingen in de winkel ( [bedrijfsnaam] ) en gaf die door aan zijn schoonvader, de verdachte, die ‘het verder regelde’. [26] Mede in samenhang met de door de politie waargenomen (pogingen tot) leveringen van 18 december 2018 en 5 maart 2019, concludeert de rechtbank dat al deze tapgesprekken onmiskenbaar gaan over hennephandel. De rechtbank oordeelt dan ook dat het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend is bewezen, waarbij sprake is van een grote hoeveelheid, [27] en het feit tezamen en in vereniging met anderen is gepleegd. Gelet op de duur, frequentie en professionaliteit van de handel is de rechtbank tevens van oordeel dat de verdachte dit feit in de uitoefening van een beroep en bedrijf heeft gepleegd.
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte het feit heeft gepleegd in de periode van 13 december 2018 tot en met 7 mei 2019, aangezien dit de data betreffen van de eerste en laatste concrete tapgesprekken waarin hennephandel besproken wordt. [28]
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
hij in de periode van
13 december2018 tot en met
7mei 2019 te 's-Gravenhage en Delft en Delfgauw, alt
hans in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, beroeps- en bedrijfsmatig opzettelijk heeft verkocht en afgeleverd en verstrekt en vervoerd, grote hoeveelheden hennepplanten en hennepstekken, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II.
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd en gecursiveerd weergegeven, zonder dat de verdachte daardoor in de verdediging is geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 180 dagen, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht, waarvan 163 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en een geldboete van € 5.000,-, subsidiair 60 dagen hechtenis. De officier van justitie heeft bij de geëiste gevangenisstraf toegelicht dat het de bedoeling is dat het onvoorwaardelijk deel van de gevangenisstraf gelijk is aan de door de verdachte reeds ondergane voorlopige hechtenis.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om aan de verdachte maximaal een gevangenisstraf of taakstraf op te leggen gelijk aan het voorarrest.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straffen zijn in overeenstemming met de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Ernst van het feit
De verdachte heeft zich gedurende vijf maanden samen met anderen schuldig gemaakt aan de handel in hennepstekken. De handel en het gebruik van drugs leidt veelal, direct en indirect, tot vele andere vormen van criminaliteit. Deze middelen kunnen daarnaast schadelijke lichamelijke, psychische en sociale gevolgen voor de gebruikers daarvan met zich meebrengen. De verdachte heeft bijgedragen aan de productie van deze middelen. Hij heeft zich kennelijk laten leiden door geldelijk gewin en zich geen rekenschap gegeven van de nadelige gevolgen van zijn handelen voor de maatschappij en de volksgezondheid.
Persoon van de verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte van 13 mei 2025. Daaruit blijkt dat hij recentelijk niet in aanraking is gekomen met justitie.
De strafmodaliteit en de strafmaat
De rechtbank heeft gekeken naar straffen die in soortgelijke zaken zijn opgelegd en de oriëntatiepunten voor straftoemeting en Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht-afspraken (LOVS). In de LOVS staat als oriëntatiepunt opgenomen een taakstraf van 180 uren onvoorwaardelijk en een gevangenisstraf van twee maanden voorwaardelijk, als er sprake is van 500-1.000 hennepplanten. Oriëntatiepunten voor meer hennepplanten, waar in deze zaak onmiskenbaar sprake van is, zijn er niet. De rechtbank neemt als vertrekpunt dus een hogere straf dan de oriëntatiepunten voorschrijven. De rechtbank is van oordeel dat in beginsel niet kan worden volstaan met een lichtere of andere sanctie dan een straf die deels onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt.
De overschrijding van de redelijke termijn
De verdachte is aangehouden en in verzekering gesteld in mei 2019 en dit vonnis is gewezen op 2 juli 2025. De redelijke termijn is dus met ruim vier jaar overschreden, terwijl aan deze overschrijding geen bijzondere omstandigheden ten grondslag liggen. De rechtbank brengt dit in het voordeel van de verdachte tot uitdrukking in de op te leggen straf, door de verdachte niet terug te sturen naar de gevangenis. Naar het oordeel van de rechtbank is dat nu niet meer opportuun.
De rechtbank zal alles afwegende aan de verdachte opleggen een gevangenisstraf voor de duur van 120 dagen, waarvan 103 dagen voorwaardelijk, met aftrek van het voorarrest en met een proeftijd van één jaar. Dat betekent dat de verdachte het onvoorwaardelijke deel van de gevangenisstraf reeds in voorlopige hechtenis heeft uitgezeten. Met het lange voorwaardelijk strafdeel brengt de rechtbank tot uiting dat het gaat om een ernstig strafbaar feit. Met name de periode en de frequentie waarin de verdachte dit feit gepleegd heeft, wegen zwaar mee. De rechtbank komt tot een kortere gevangenisstraf dan door de officier van justitie is geëist, omdat zij een kortere periode van verboden gedragingen bewezen acht.
De rechtbank zal daarnaast een geldboete van € 5.000,- aan de verdachte opleggen. Dit om de ernst van het feit nog verder te benadrukken en de verdachte in zijn vermogen te treffen. Hoewel niet duidelijk is geworden wat de verdachte exact heeft verdiend met zijn bijdrage aan de illegale hennepteelt, biedt het dossier voldoende aanknopingspunten om aan te nemen dat de verdachte financieel voordeel heeft genoten en dus ziet de rechtbank reden om hem ook financieel te bestraffen.

8.De inbeslaggenomen voorwerpen

Nu het belang van strafvordering zich daartegen niet verzet, zal de rechtbank de teruggave aan de rechthebbende gelasten van de op de beslaglijst genoemde voorwerpen.

9.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen:
- 14 a, 14b, 14c, 23, 24c en 47 van het Wetboek van Strafrecht;
- 3 en 11 van de Opiumwet.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

10.De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, zoals hierboven onder 3.4 bewezen is verklaard;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en dat het bewezen verklaarde uitmaakt:
medeplegen van in de uitoefening van een beroep en bedrijf opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van het middel;
verklaart de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van
120 (HONDERDTWINTIG) DAGEN;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk gedeelte van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
bepaalt dat een gedeelte van die straf, groot
103 (HONDERDDRIE) DAGEN, niet zal worden tenuitvoergelegd onder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op één jaar vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
veroordeelt de verdachte voorts tot:
een geldboete van
€ 5.000,-;
bepaalt dat de geldboete bij gebreke van betaling en verhaal zal worden vervangen
door hechtenis voor de tijd van 60 dagen;
heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte;
gelast de teruggave aan de rechthebbende van de op de beslaglijst onder 1 en 2 genoemde voorwerpen, te weten:
- 1.00 STK Personenauto [kenteken] ;
- 1400 EUR.
Dit vonnis is gewezen door
mr. G.P. Verbeek, voorzitter,
mr. P.C. Goilo-Kam, rechter,
mr. T.A.B. Mentink, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. M. den Besten, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 2 juli 2025.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het onderzoek Abbey, onderzoeksnummer DH3R018066, van de politie eenheid Den Haag, bestaande uit elf zaaksdossiers (1 t/m 11), zeven persoonsdossiers, twee ontnemingsrapportages en enkele losse stukken. Waar wordt verwezen naar een dossierpagina, zal het nummer van die pagina worden voorafgegaan door een verwijzing naar het onderdeel van het proces-verbaal waar die pagina te vinden is, en wel als volgt: ZD (zaaksdossier) 1 [paginanummer], ZD 2 [paginanummer], PD (persoonsdossier) [naam verdachte] [ paginanummer] enzovoorts.
2.Het proces-verbaal van bevindingen ‘bestelling + levering 2300 hennep stekken’, opgemaakt op 19
3.Een geschrift, te weten een tapgesprek, als bijlage gevoegd bij het proces-verbaal van bevindingen ‘bestelling + levering 2300 hennep stekken’, opgemaakt op 19 december 2018 (ZD 3, p. 325).
4.ZD3, p.324.
5.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte] , opgemaakt op 12 maart 2019, voor zover inhoudende (PD [verdachte] , p. 44).
6.Het proces-verbaal van bevindingen ‘levering door [naam 1] en [naam 2] van 2300 hennepstekken en
7.Het proces-verbaal van bevindingen ‘Inbeslagneming 500 hennepstekken [adres 2] Delft’,
8.Het proces-verbaal van bevindingen ‘tapgesprekken na oprollen [adres 2] te Delft’, opgemaakt
9.Het proces-verbaal van bevindingen ‘Handels pv [verdachte] ’, opgemaakt op 16 juli 2019 (met bijlagen, ZD 3, p. 638-1.142).
10.ZD 3, p. 689.
11.ZD 3, p. 693,
12.ZD 3, p. 790.
13.ZD 3, p. 875.
14.ZD 3, p. 894.
15.ZD 3, p. 890.
16.ZD 3, p. 898.
17.ZD 3, p. 919.
18.ZD 3, p. 948.
19.ZD 3, p. 972.
20.ZD 3, p. 993.
21.ZD 3, p. 1.043.
22.ZD 3, p. 1.062.
23.ZD 3, p. 1.075.
24.ZD 3, p. 1.119.
25.ZD 3, p. 1.138-1.139.
26.Het proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte] op 9 april 2024, getuige, opgemaakt en ondertekend door de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank en de griffier.
27.Blijkens het Opiumwetbesluit is van een grote hoeveelheid sprake bij meer dan 500 gram hennep of meer dan 200 hennepplanten.
28.ZD 3, p. 689 en 1.139.