ECLI:NL:RBDHA:2025:11595

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
1 juli 2025
Publicatiedatum
1 juli 2025
Zaaknummer
NL25.19894
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak met betrekking tot Iraakse nationaliteit

Op 1 juli 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening van een Iraakse verzoeker. De zitting vond plaats op 19 juni 2025, waar de verzoeker, zijn gemachtigde mr. E.J.P. Cats, en de gemachtigde van de minister van Asiel en Migratie, mr. K. Jansen, aanwezig waren. Tijdens de zitting was ook een tolk aanwezig.

De voorzieningenrechter heeft in zijn uitspraak geoordeeld dat, gezien de uitspraak op het beroep die op dezelfde dag is gedaan, een voorlopige voorziening niet meer nodig is. Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Echter, de voorzieningenrechter heeft wel bepaald dat de verzoeker recht heeft op een vergoeding van zijn proceskosten voor het verschijnen ter zitting, welke is vastgesteld op € 907,-.

De uitspraak is gedaan door mr. V.A.G. van Dijk, in aanwezigheid van griffier I. Wolthuis, en is openbaar gemaakt. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.19894

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam] verzoeker

geboren op [geboortedatum]
van Iraakse nationaliteit
V-nummer: [nummer],

[Alias][Alias]

geboren op [geboortedatum]
van Iraakse nationaliteit
[Alias]geboren op [geboortedatum]
van Iraakse nationaliteit
(gemachtigde: mr. E.J.P. Cats),
en

de minister van Asiel en Migratie, de minister

(gemachtigde: mr. K. Jansen).

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker.
1.1.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 19 juni 2025 op zitting behandeld, samen met de beroepszaak. [1] Hieraan hebben deelgenomen: verzoeker, de gemachtigde van verzoeker en de gemachtigde van de minister. Er is ook een tolk verschenen.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

2. Bij uitspraak van vandaag heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
2.1.
De voorzieningenrechter ziet, gelet op de inhoud van de uitspraak op het beroep aanleiding te bepalen dat verzoeker een vergoeding krijgt van zijn proceskosten voor het verschijnen ter zitting.
Beslissing
De voorzieningenrechter:
  • wijst het verzoek om voorlopige voorziening af;
  • veroordeelt de minister tot betaling van een bedrag van € 907,- aan proceskosten aan verzoeker.
Deze uitspraak is gedaan door mr. V.A.G. van Dijk, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van I. Wolthuis, griffier.
Uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.NL25.16983.