Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], eiser,
de minister van Asiel en Migratie, verweerder,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 30 juni 2025 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Pakistaanse nationaliteit, heeft op 5 februari 2025 een asielaanvraag ingediend, maar deze is door de minister van Asiel en Migratie niet in behandeling genomen. De reden hiervoor is dat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag, zoals vastgesteld op basis van de Dublinverordening. Eiser heeft tegen dit besluit beroep ingesteld, waarbij hij betoogde dat Duitsland niet langer als veilig kan worden beschouwd vanwege recente ontwikkelingen in de asielprocedure daar.
De rechtbank heeft de zaak op 16 juni 2025 behandeld, waarbij eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk. De rechtbank overwoog dat Duitsland op 24 maart 2025 het verzoek om terugname van eiser had aanvaard, waarmee de verantwoordelijkheid van Duitsland voor de asielaanvraag vaststond. Eiser betwistte deze verantwoordelijkheid en voerde aan dat er sprake was van tekortkomingen in de Duitse asielprocedure, maar de rechtbank oordeelde dat hij niet voldoende bewijs had geleverd om deze claims te onderbouwen.
De rechtbank concludeerde dat de minister van Asiel en Migratie terecht had besloten om de asielaanvraag van eiser niet in behandeling te nemen, omdat Duitsland zijn verdragsverplichtingen nakomt en er geen concrete aanwijzingen waren dat eiser een reëel risico op onmenselijke behandeling zou lopen. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak is openbaar gemaakt en kan worden aangevochten bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.