ECLI:NL:RBDHA:2025:1155

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 januari 2025
Publicatiedatum
31 januari 2025
Zaaknummer
24-48695
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot overdracht aan Tsjechië

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 14 januari 2025 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. Verzoekster, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. J.A. Pieters, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De Minister van Asiel en Migratie, vertegenwoordigd door mr. J.P. Arts, had echter besloten om de aanvraag niet in behandeling te nemen, met als argument dat Tsjechië verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag. Verzoekster heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 24 december 2024 behandeld, waarbij verzoekster aanwezig was met haar gemachtigde en een tolk. De rechter heeft overwogen dat er sprake was van een gebrek in de procedure en heeft de minister de gelegenheid gegeven om dit gebrek te herstellen. In de uitspraak heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening toegewezen, het bestreden besluit geschorst en bepaald dat verzoekster niet mag worden overgedragen aan Tsjechië totdat er een beslissing is genomen op het beroep tegen het bestreden besluit.

Daarnaast heeft de voorzieningenrechter de minister veroordeeld in de proceskosten van verzoekster, vastgesteld op € 1814,-. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL24.48695
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[verzoekster], V-nummer: [V-nummer], verzoekster(gemachtigde: mr. J.A. Pieters), en
de Minister van Asiel en Migratie, (gemachtigde: mr. J.P. Arts).

Procesverloop

Bij besluit van 5 december 2024 (het bestreden besluit) heeft de minister de aanvraag van verzoekster tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen op de grond dat Tsjechië verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Verzoekster heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Zij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, samen met de zaak NL24.48694, op 24 december 2024 op zitting behandeld. Verzoekster is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Als tolk is verschenen A. Zengin. De minister heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Bij tussenuitspraak van vandaag, zaaknummer NL24.48694, heeft de rechtbank in het beroep in de bodemzaak waarover dit verzoek om een voorlopige voorziening gaat, geoordeeld dat er sprake is van een gebrek. De rechtbank heeft de minister in de gelegenheid gesteld het geconstateerde gebrek te herstellen.
De voorzieningenrechter wijst om die reden het verzoek om voorlopig voorziening toe, schorst het bestreden besluit en bepaalt dat verzoekster niet mag worden overgedragen aan Tsjechië totdat op het beroep tegen het bestreden besluit is beslist.
3. De voorzieningenrechter veroordeelt de minister in de door verzoekster gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de voorzieningenrechter op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1814,- (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift, 1 punt voor het verschijnen op zitting, met een waarde per punt van €907,- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De voorzieningenrechter:
  • treft de voorlopige voorziening dat het bestreden besluit wordt geschorst en dat verzoekster niet mag worden overgedragen aan Tsjechië totdat is beslist op het beroep;
  • veroordeelt de minister in de proceskosten van verzoekster tot een bedrag van € 1814,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Loman, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van
K.L.H. Thomas, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
14 januari 2025

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.