ECLI:NL:RBDHA:2025:1153

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
30 januari 2025
Publicatiedatum
31 januari 2025
Zaaknummer
AWB 24-17559
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen ingetrokken besluit van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers

Op 30 januari 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen eiser, vertegenwoordigd door een V-nummer, en het bestuur van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA). Eiser had beroep aangetekend tegen een besluit van het COA van 31 oktober 2024. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat het bestreden besluit inmiddels door het COA is ingetrokken. Dit werd door verweerder bevestigd in een brief van 2 december 2024, waarin werd aangegeven dat de ingehouden verstrekkingen aan eiser zijn uitgekeerd. Hierdoor heeft eiser geen procesbelang meer bij het voortzetten van het beroep, aangezien hij met het beroep niet in een gunstigere positie kan komen. De rechtbank heeft daarom zonder zitting uitspraak gedaan, zoals mogelijk gemaakt door artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht. De rechtbank heeft ook geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling, omdat het beroepschrift niet is ingediend door een derde die beroepsmatig rechtsbijstand verleent en er geen andere proceskosten zijn die voor vergoeding in aanmerking komen. De rechtbank heeft het beroep dan ook niet-ontvankelijk verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 24/17559

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser], eiser

V-nummer: [V-nummer]
en

het bestuur van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers, verweerder

Inleiding

In deze uitspraak beslist de rechtbank over het beroep van eiser tegen het bestreden besluit van 31 oktober 2024.

Beoordeling door de rechtbank

1. Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht maakt dat mogelijk. De rechtbank legt hierna uit waarom het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is.
2. Bij brief van 2 december 2024 heeft verweerder laten weten dat het bestreden besluit is ingetrokken en dat de ingehouden verstrekkingen alsnog aan eiser zijn uitgekeerd.
3. De rechtbank stelt gelet daarop vast dat eiser geen belang meer heeft bij het voortzetten van dit beroep tegen het ingetrokken besluit. Immers eiser kan met het beroep niet in een gunstigere positie komen.
4. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk wegens gebrek aan procesbelang.
5. Er bestaat in dit geval geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Het beroepschrift is niet ingediend door een derde die beroepsmatig rechtsbijstand verleent en ook verder is niet gebleken van proceskosten die voor vergoeding in aanmerking komen zoals bedoeld in artikel 1 van het Besluit proceskosten bestuursrecht.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan op 30 januari 2025 door mr. A.J. de Danschutter, rechter, in aanwezigheid van mr. S.D.C.J. Verheezen, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.