4.4.De kantonrechter komt op basis van voornoemde gezichtspunten tot de conclusie dat de overeenkomsten tussen [verzoeker] en De Unie niet gekwalificeerd dienen te worden als een arbeidsovereenkomst. Hierna zal worden toegelicht hoe tot dat oordeel is gekomen.
Ad a. aard en duur van de werkzaamheden
4.4.1.Vast staat dat [verzoeker] op 7 januari 2002 op basis van een arbeidsovereenkomst in dienst is getreden bij De Unie. Deze arbeidsovereenkomst, die laatstelijk zag op een arbeidsomvang van 37 uur per week, is met wederzijds goedvinden beëindigd per 1 juni 2010. Per diezelfde datum is [verzoeker] via zijn eigen bedrijf ingehuurd door De Unie voor maximaal 16 uur per week. Anders dan [verzoeker] heeft betoogd is niet gebleken dat de werkzaamheden die hij in dienstverband verrichtte gelijk waren aan de werkzaamheden die hij vanaf 1 juni 2010 is gaan verrichten. Hij had een arbeidsovereenkomst voor de functie systeembeheerder en verrichtte geen, tot nauwelijks applicatiebeheer of webprogrammering. De Unie heeft ter onderbouwing van haar betwisting gewezen op het voortgangsgesprek van 9 oktober 2008. Daarin wordt benoemd dat hij sinds kort bezig is met de verbetering van de internet/extranetsite en dat die werkzaamheden hem een beter gevoel geven. Na de arbeidsovereenkomst is [verzoeker] wel een lange periode nog werkzaam geweest bij De Unie, namelijk van 1 juni 2010 tot 1 februari 2025. Daarbij is steeds gebruik gemaakt van een overeenkomst van opdracht voor de duur van twee of één jaar met verlengingsmogelijkheden.
4.4.2.Dit gezichtspunt biedt gelet op de lange periode meer aanknopingspunten voor het bestaan van een arbeidsovereenkomst dan voor een overeenkomst van opdracht.
Ad b. de wijze waarop de werkzaamheden en de werktijden worden bepaald
4.4.3.Hoewel [verzoeker] heeft betoogd dat hij verplicht was om de helft van zijn uren op zijn vaste werkplek bij De Unie uit te voeren heeft hij dat niet onderbouwd. Dat in de eerste overeenkomst vermeld stond dat hij zijn toegangspas mocht blijven gebruiken en dat hij alleen binnen reguliere werktijden op kantoor mocht werken maakt dat niet anders. Het is niet ongebruikelijk dat externen beschikken over een toegangspas om hun werkzaamheden te kunnen uitvoeren. Bovendien is in de contracten, die tot medio 2020 door [verzoeker] zijn opgesteld, door hem zelf bedongen dat De Unie zal zorg dragen voor een vaste werkplek. Daarnaast staat in de overeenkomst dat [verzoeker] is toegestaan de werkzaamheden buiten het pand van De Unie uit te voeren. Van enige verplichting vanuit De Unie om op kantoor aanwezig te zijn is dan ook niet gebleken.
4.4.4.Verder kan vastgesteld worden dat [verzoeker] vrij was om zijn uren in te delen zoals hij wilde. Dat hij de functie tegen een omvang van 16 uur per week moest vervullen is onvoldoende gebleken. Uit de contracten blijkt dat voor de ingehuurde periode een maximaal aantal uren worden toebedeeld. Zo is bijvoorbeeld in het contract van 8 maart 2016 (productie 6 bij verweerschrift van De Unie) [verzoeker] voor 1664 uur ingehuurd voor een periode van 1 juni 2016 tot en met 31 mei 2018. Deze uren worden flexibel ingezet met een richtlijn van 16 uur per week en deze zullen achteraf worden gedeclareerd. Niet ingezette uren zullen na de contractperiode alsnog worden ingezet binnen een redelijke termijn. Hieruit volgt naar het oordeel van de kantonrechter dat [verzoeker] vrij was om de uren in te zetten zoals hij zelf wilde. Op deze wijze is ook uitvoering gegeven aan de overeenkomst. Niet elke periode werd exact de 16 uur per week gedeclareerd.
De werkzaamheden zelf kon [verzoeker] , anders dan hij zelf heeft gesteld, naar eigen inzicht verrichten en bestonden niet uit slechts 16 uur werken, maar uit het uitvoeren van de opdracht namelijk het onderhouden en het optimaliseren van de websites. Dat hij verantwoording aflegt aan bepaalde personen binnen De Unie maakt nog niet dat er sprake is een gezagsverhouding. Ook een opdrachtgever kan controleren of de werkzaamheden naar tevredenheid worden uitgevoerd. [verzoeker] heeft niet gesteld en evenmin is dat gebleken, dat De Unie concrete instructies heeft gegeven hoe hij zijn werkzaamheden diende uit te voeren. De Unie heeft onweersproken gesteld dat zij uitsluitend controleerde of de website functioneerde.
4.4.5.Uit het voorgaande concludeert de kantonrechter dat dit gezichtspunt meer richting het bestaan van een overeenkomst van opdracht neigt dan naar een arbeidsovereenkomst.
Ad c. de inbedding van het werk in de organisatie en de bedrijfsvoering
4.4.6.Hoewel [verzoeker] heeft aangevoerd dat hij de functie van applicatiebeheerder/webprogrammeur al vanaf 7 januari 2002 vervulde en dat hij die functie na 1 juni 2010 ongewijzigd is blijven uitoefenen, is hiervoor onder 4.4.1 al geoordeeld dat juist niet is gebleken dat de werkzaamheden gelijk waren. Daarentegen heeft [verzoeker] wel vanaf 2010 min of meer dezelfde werkzaamheden voor De Unie verricht. Maar dit maakt die werkzaamheden nog geen onderdeel van de kerntaak van De Unie. Niet in geschil is dat De Unie de waterschappen vertegenwoordigt in het nationale en internationale speelveld, waarbij zij de belangen behartigt van de waterschappen en kennisuitwisseling en samenwerking stimuleert. Dat zij voor haar kerntaak gebruik maakt van websites maakt het onderhoud van die websites nog geen kerntaak van De Unie. De omstandigheid dat [verzoeker] moest samenwerken met collega’s van De Unie die wel een arbeidsovereenkomst hebben kan evenmin leiden tot de conclusie dat hij is ingebed. Hij was de enige die deze werkzaamheden verrichtte. De vermelding in de aanbesteding onder welk team de werkzaamheden uitgevoerd moesten worden leidt niet tot een inbedding van het werk in de organisatie. Hierbij is relevant dat [verzoeker] volledig zelfstandig werkte, omdat uitsluitend naar het resultaat werd gekeken of de websites goed functioneerde.
4.4.7.Wat betreft dit gezichtspunt zijn er onvoldoende aanknopingspunten voor het bestaan van een arbeidsovereenkomst.
Ad d. het al dan niet bestaan van een verplichting het werk persoonlijk uit te voeren,
4.4.8.In de meeste overeenkomsten die partijen hebben gesloten stond een bepaling opgenomen dat de opdrachtnemer zich bij ziekte of anders, kon laten vervangen door een ander. In een aantal overeenkomsten was dit niet opgenomen. Feit is dat [verzoeker] zich geen enkele keer heeft laten vervangen. De Unie heeft daarover nog opgemerkt dat gelet op het beperkte aantal uren per week en de vrijheid die [verzoeker] had om die uren in te delen eventuele ziektes eenvoudig kon worden opgevangen. Dit gezichtspunt geeft dan ook niet een eenduidige aanwijzing voor het bestaan van een arbeidsovereenkomst of een overeenkomst van opdracht.
Ad e. de wijze waarop de contractuele regeling van de verhouding van partijen is tot stand gekomen.
4.4.9.Tussen partijen staat vast dat De Unie op 9 juni 2009 aan [verzoeker] heeft meegedeeld dat zij de arbeidsovereenkomst met hem wilde beëindigen. De redenen daarvoor waren het gedrag en de houding van [verzoeker] wat communicatie betreft jegens collega’s en externen. Daarnaast wilde De Unie het systeembeheer anders gaan opzetten in 2010 waardoor zijn functie zou komen te vervallen. Welke functie qua inhoud in die periode al aan het verschuiven was. Vervolgens heeft De Unie [verzoeker] een voorstel gedaan om hem een startopdracht mee te geven voor zijn bedrijf. Anders dan [verzoeker] stelt blijkt uit de stukken niet dat hij zich heeft verzet tegen deze gang van zaken. Hij heeft in een reactie van 12 juni 2009 alleen gemeld dat hij het voorstel van De Unie geen recht vindt doen aan de risico’s die hij loopt bij het vrijwillig afstand doen van zijn arbeidsrechtelijke rechten. Vervolgens heeft hij een tegenvoorstel gedaan. Na enige onderhandelingen heeft dit geresulteerd in de eerste overeenkomst van opdracht die per 1 juni 2010 is ingegaan.
4.4.10.Gelet op de geschetste omstandigheid dat De Unie sowieso van [verzoeker] af wilde is het voorstelbaar dat [verzoeker] zich min of meer gedwongen voelde om zijn arbeidspositie op te geven om vervolgens als zelfstandige aan de slag te kunnen gaan. Daarentegen heeft hij zijn positie met wensen kunnen uit onderhandelen. Dit vormt daarom meer een aanwijzing voor het bestaan van een overeenkomst van opdracht dan van een arbeidsovereenkomst.
Ad f. de wijze waarop de beloning wordt bepaald en waarop deze wordt uitgekeerd
4.4.11.De kantonrechter volgt [verzoeker] niet in zijn stelling dat De Unie de voorwaarden voor de samenwerking dicteerde. Dit vindt in ieder geval onvoldoende steun in de stukken. [verzoeker] heeft steeds onderhandeld over zijn uurtarief, heeft in de eerste overeenkomsten zijn algemene voorwaarden van toepassing weten te verklaren en het gemiddeld aantal uren per week naar boven weten te brengen. De uren worden maandelijks gefactureerd waarbij 21% btw in rekening werd gebracht. Er is geen loonbelasting ingehouden of afgedragen. [verzoeker] was zelf verantwoordelijk voor zijn inkomstenbelasting. Dat er maandelijks een vaste betaling plaatsvond wat lijkt op salarisbetaling heeft De Unie gemotiveerd weersproken door te wijzen op de verschillende aantal uren die gedeclareerd werden. De kantonrechter acht dit allemaal omstandigheden die meer lijken op een overeenkomst van opdracht dan op een arbeidsovereenkomst.
Ad g. de hoogte van deze beloningen
4.4.12.De Unie heeft gemotiveerd gesteld dat het uurtarief dat betaald is aan [verzoeker] vele malen hoger is dan hij verdiend zou hebben in loondienst. Dat De Unie de vergoeding op 50% heeft gesteld van wat zij aan andere externe bedrijven voor ICT-diensten betaalt is niet vast komen te staan. De Unie heeft immers dat uitdrukkelijk bestreden. [verzoeker] heeft dit ook niet nader onderbouwd. Bovendien was zijn laatste uurloon in mei 2010 € 26,18 bruto (incl. IKB-budget). Dit leidt daarom tot de conclusie dat de beloning meer past bij een overeenkomst van opdracht.
Ad h. de vraag of degene die de werkzaamheden verricht daarbij commercieel risico loopt
4.4.13.[verzoeker] heeft gesteld dat hij nauwelijks economisch risico liep en geen investeringen heeft gedaan voor software of laptop. Verder mocht hij altijd 16 uur per week declareren ook als ze niet waren gemaakt, omdat deze als een tegoed werden opgepot. De Unie heeft dit gemotiveerd weersproken. Uit productie 19 bij het verweerschrift van De Unie blijkt ook dat [verzoeker] het beheer deed van de domeinnamen die hij door factureerde aan De Unie. Hij was dus wel degelijk afhankelijk van de betaalbereidheid van De Unie. Daarnaast heeft hij zijn aansprakelijkheid in zijn algemene voorwaarden beperkt en in ieder geval vanaf eind 2020 een Aansprakelijkheidsverzekering Bedrijven en een Rechtsbijstandverzekering Bedrijven afgesloten. Een en ander wijst meer in de richting van een overeenkomst van opdracht dan op het bestaan van een arbeidsovereenkomst.
Ad i. gedraagt degene die de werkzaamheden verricht zich in het economisch verkeer als ondernemer
4.4.14.De Unie heeft gesteld dat [verzoeker] naast de werkzaamheden bij De Unie ook andere opdrachtgevers heeft. [verzoeker] heeft daarover verklaard dat het slechts een klein aantal was omdat het naast de 16 uur per week bij De Unie het niet mogelijk was om zijn onderneming verder uit te breiden. Deze verklaring staat echter haaks op de ondernemerschecklist die [verzoeker] heeft ingevuld voor zijn laatste werkzaamheden in 2024. Welke werkzaamheden liepen via [bedrijfsnaam 1] . In die checklist staat dat hij gemiddeld 32-50 uur per week voor zijn onderneming werkt, hij naar buiten toe als zelfstandig ondernemer optreedt, hij geen acquisitie doet omdat hij daarvoor onvoldoende tijd heeft en voldoende werk heeft en tot slot dat hij de afgelopen 24 maanden drie of meer opdrachtgevers heeft gehad. Bovendien heeft De Unie onweersproken gesteld dat [verzoeker] vanaf 2016 zijn algemene voorwaarden heeft uitgebreid met een bepaling waarmee hij de intellectuele eigendom naar zich toetrekt. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft [verzoeker] tegen het licht van deze feiten onvoldoende onderbouwd dat hij geen ondernemer is, zodat ervan wordt uitgegaan dat hij zich als ondernemer heeft gedragen.
4.4.15.Ook dit gezichtspunt wijst dus meer in de richting van een overeenkomst van opdracht dan een arbeidsovereenkomst.