ECLI:NL:RBDHA:2025:11457
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de arbeidsongeschiktheid van eiseres in het kader van de WIA-uitkering na ziekmelding en eerdere besluiten
In deze zaak heeft eiseres, die zich op 30 maart 2018 ziekmeldde met rug- en psychische klachten, een WIA-uitkering aangevraagd. Na een eerdere toekenning van de uitkering op 27 maart 2020, waarbij de mate van arbeidsongeschiktheid op 36,58% werd vastgesteld, heeft eiseres bezwaar gemaakt tegen een later besluit waarin deze mate werd gewijzigd naar 36,48%. De rechtbank heeft in eerdere uitspraken het beroep van eiseres ongegrond verklaard, en de Centrale Raad van Beroep heeft deze uitspraken bevestigd. Eiseres meldde in mei 2021 toegenomen klachten, waaronder hartklachten, maar de verzekeringsarts concludeerde dat er geen reden was om de eerder vastgestelde beperkingen te herzien. De arbeidsdeskundige heeft drie functies geduid waarin eiseres geschikt werd geacht, met een verlies aan verdiencapaciteit van 37,66%. Eiseres heeft in bezwaar aangevoerd dat zij niet op een hoorzitting is gehoord, maar de rechtbank oordeelde dat verweerder voldoende gelegenheid had geboden. Ook de stelling dat het medisch onderzoek niet zorgvuldig was, werd verworpen. De rechtbank concludeert dat de beperkingen van eiseres correct zijn vastgesteld en dat de mate van arbeidsongeschiktheid terecht op 37,66% is vastgesteld. Het beroep van eiseres wordt ongegrond verklaard.