In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 30 juni 2025 uitspraak gedaan over de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken van een minderjarige. De vader heeft verzocht om een zorgregeling waarbij hij om de week een weekend met zijn kind doorbrengt, en om een vakantieregeling die de verblijfsduur van het kind bij beide ouders regelt. De moeder heeft een advocaat ingeschakeld en beide partijen hebben hun verzoeken en standpunten op de zitting van 16 juni 2025 toegelicht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gewone verblijfplaats van het kind in Nederland is, waardoor de Nederlandse rechter bevoegd is om te oordelen. De rechtbank heeft overwogen dat het belangrijk is dat het kind contact heeft met beide ouders, en heeft besloten dat het contact tussen de vader en het kind voorlopig onder begeleiding van het Kernteam zal plaatsvinden. De rechtbank heeft de verdere behandeling van het verzoek tot vaststelling van de zorg- en opvoedingstaken aangehouden tot een nader te bepalen mondelinge behandeling. De beschikking is gegeven door kinderrechter A.S. Perniciaro, in tegenwoordigheid van griffier E.X.R. Yi.