Verzoek en verweer
De moeder verzoekt in het kader van artikel 1:253a van het Burgerlijk Wetboek (BW):
- aan de moeder vervangende toestemming te verlenen om meerdere keren per jaar met [minderjarige] te kunnen reizen naar Bosnië, waarbij de meeste vakanties kortdurend zullen zijn, maar waarbij zij in de vakanties onbeperkt met [minderjarige] naar Bosnië mag reizen;
- aan de moeder vervangende toestemming te verlenen om meerdere keren per jaar kortdurend (maximaal een week) met [minderjarige] te kunnen reizen in de Europese Unie;
- aan de moeder vervangende toestemming te verlenen om de komende drie jaren met [minderjarige] te kunnen reizen naar Bosnië, waarbij de meeste vakanties kortdurend zullen zijn, maar waarbij zij in de vakanties onbeperkt met [minderjarige] naar Bosnië mag reizen;
- aan de moeder voor de komende drie jaren vervangende toestemming te verlenen om meerdere keren per jaar kortdurend (maximaal een week) met [minderjarige] te kunnen reizen in de Europese Unie;
- aan de moeder vervangende toestemming te verlenen om in de komende zomervakantie vier weken, in de herfstvakantie één week en in de kerstvakantie twee weken met [minderjarige] te kunnen reizen naar Bosnië;
- aan de moeder vervangende toestemming te verlenen om dit jaar vier keer kortdurend (maximaal een week) met [minderjarige] te kunnen reizen in de Europese Unie;
- meest subsidiair: toestemming te verlenen aan de moeder om met [minderjarige] de door de rechtbank te bepalen reizen binnen de Europese Unie en naar Bosnië te ondernemen;
een en ander voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad.
De vader voert verweer, dat hierna – voor zover nodig – zal worden besproken. Tevens verzoekt de vader zelfstandig:
- vaststelling van een zorgregeling tussen de vader en [minderjarige] van om de week een weekend van vrijdag uit school tot maandag naar school, althans een in goede justitie te bepalen zorgregeling;
- vaststelling van een vakantieregeling zoals verwoord in punt 11 van het verweerschrift, in die zin dat [minderjarige] de helft van de vakanties en feestdagen bij de vader en de andere helft bij de moeder verblijft volgens de navolgende vakantieregeling:
- in de even jaren zal [minderjarige] bij de vader verblijven: de eerste drie weken van de zomervakantie, de eerste week van de kerstvakantie, de herfstvakantie en de eerste week van de meivakantie;
- in de even jaren zal [minderjarige] bij de moeder verblijven: de laatste drie weken van de zomervakantie, de laatste week van de kerstvakantie, de laatste week van de meivakantie en de voorjaarsvakantie,
waarbij in de oneven jaren voornoemde regeling omgekeerd is;
- Pasen, Hemelvaart en Pinksteren zullen niet worden verdeeld, maar eventuele vrijdagen worden bij het weekend getrokken voorafgaand of volgend op deze vrije dagen, inhoudende dat tweede paasdag en tweede pinksterdag worden gekoppeld aan het weekend voorafgaand aan deze dagen en Goede Vrijdag, hemelvaartsdag en de dag na hemelvaartsdag worden gekoppeld aan het weekend volgend op deze dagen. Mochten deze bijzondere dagen in de vakantie vallen, dient de vakantieregeling voorrang te hebben;
- de bijzondere dagen worden als volgt verdeeld: [minderjarige] zal bij de vader verblijven op Vaderdag en de verjaardag van vader en bij de moeder op Moederdag en de verjaardag van moeder.