ECLI:NL:RBDHA:2025:11452

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
30 juni 2025
Publicatiedatum
30 juni 2025
Zaaknummer
C/09/684109 / FA RK 25-3057
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervangende toestemming voor vakanties met minderjarige

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 30 juni 2025 een beschikking gegeven inzake de gezagsuitoefening over een minderjarige. De moeder heeft verzocht om vervangende toestemming om met haar minderjarige kind naar Bosnië en andere Europese landen te reizen tijdens de zomer- en herfstvakantie van 2025. De vader heeft verweer gevoerd tegen dit verzoek en heeft ook zelfstandig verzoeken ingediend met betrekking tot de zorg- en vakantieregeling. De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken en de standpunten van beide partijen, waarbij de minderjarige ook in raadkamer is gehoord. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minderjarige bij de moeder verblijft en dat beide ouders gezamenlijk gezag uitoefenen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de moeder vervangende toestemming moet krijgen voor de gevraagde vakanties, omdat er momenteel geen contact is tussen de vader en de minderjarige en de vader niet in staat is om de gevraagde vakanties te delen. De rechtbank heeft de verzoeken van de moeder toegewezen en de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 25-3057
Zaaknummer: C/09/684109
Datum beschikking: 30 juni 2025

Gezagsuitoefening

Beschikking op het op 23 april 2025 ingekomen verzoek van:

[de moeder] ,

de moeder,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. M.L. Spekschoor te Amsterdam.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[de vader] ,

de vader,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. C.H. Remmelink te Zoetermeer.

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
- het verzoekschrift;
- het verweerschrift tevens zelfstandig verzoek;
- het bericht van 11 juni 2025 van de advocaat van de moeder.
De minderjarige [minderjarige] heeft zich in raadkamer uitgelaten over het verzoek.
Op 16 juni 2025 is de zaak op de zitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen:
  • de moeder, bijgestaan door haar advocaat en tolk E. Kosanovic;
  • de vader, bijgestaan door zijn advocaat.
Op de zitting heeft de advocaat van de moeder pleitnotities overgelegd maar die zijn niet voorgedragen.

Feiten

- Partijen hebben een affectieve relatie met elkaar gehad.
- Zij zijn de ouders van het volgende nu nog minderjarige kind [minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2013 te [geboorteplaats] , hierna: [minderjarige] .
- [minderjarige] verblijft bij de moeder.
- Partijen oefenen het gezamenlijk gezag over [minderjarige] uit, ingevolge de aantekening in het gezagsregister van 6 november 2013.
- Uit de Basisregistratie Personen blijkt dat de moeder ‘Burger van Bosnië-Herzegovina’ is en dat de vader en [minderjarige] de Nederlandse nationaliteit hebben.

Verzoek en verweer

De moeder verzoekt in het kader van artikel 1:253a van het Burgerlijk Wetboek (BW):
- primair:
- aan de moeder vervangende toestemming te verlenen om meerdere keren per jaar met [minderjarige] te kunnen reizen naar Bosnië, waarbij de meeste vakanties kortdurend zullen zijn, maar waarbij zij in de vakanties onbeperkt met [minderjarige] naar Bosnië mag reizen;
- aan de moeder vervangende toestemming te verlenen om meerdere keren per jaar kortdurend (maximaal een week) met [minderjarige] te kunnen reizen in de Europese Unie;
- subsidiair:
- aan de moeder vervangende toestemming te verlenen om de komende drie jaren met [minderjarige] te kunnen reizen naar Bosnië, waarbij de meeste vakanties kortdurend zullen zijn, maar waarbij zij in de vakanties onbeperkt met [minderjarige] naar Bosnië mag reizen;
- aan de moeder voor de komende drie jaren vervangende toestemming te verlenen om meerdere keren per jaar kortdurend (maximaal een week) met [minderjarige] te kunnen reizen in de Europese Unie;
- meer subsidiair:
- aan de moeder vervangende toestemming te verlenen om in de komende zomervakantie vier weken, in de herfstvakantie één week en in de kerstvakantie twee weken met [minderjarige] te kunnen reizen naar Bosnië;
- aan de moeder vervangende toestemming te verlenen om dit jaar vier keer kortdurend (maximaal een week) met [minderjarige] te kunnen reizen in de Europese Unie;
- meest subsidiair: toestemming te verlenen aan de moeder om met [minderjarige] de door de rechtbank te bepalen reizen binnen de Europese Unie en naar Bosnië te ondernemen;
een en ander voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad.
De vader voert verweer, dat hierna – voor zover nodig – zal worden besproken. Tevens verzoekt de vader zelfstandig:
- vaststelling van een zorgregeling tussen de vader en [minderjarige] van om de week een weekend van vrijdag uit school tot maandag naar school, althans een in goede justitie te bepalen zorgregeling;
- vaststelling van een vakantieregeling zoals verwoord in punt 11 van het verweerschrift, in die zin dat [minderjarige] de helft van de vakanties en feestdagen bij de vader en de andere helft bij de moeder verblijft volgens de navolgende vakantieregeling:
- in de even jaren zal [minderjarige] bij de vader verblijven: de eerste drie weken van de zomervakantie, de eerste week van de kerstvakantie, de herfstvakantie en de eerste week van de meivakantie;
- in de even jaren zal [minderjarige] bij de moeder verblijven: de laatste drie weken van de zomervakantie, de laatste week van de kerstvakantie, de laatste week van de meivakantie en de voorjaarsvakantie,
waarbij in de oneven jaren voornoemde regeling omgekeerd is;
- Pasen, Hemelvaart en Pinksteren zullen niet worden verdeeld, maar eventuele vrijdagen worden bij het weekend getrokken voorafgaand of volgend op deze vrije dagen, inhoudende dat tweede paasdag en tweede pinksterdag worden gekoppeld aan het weekend voorafgaand aan deze dagen en Goede Vrijdag, hemelvaartsdag en de dag na hemelvaartsdag worden gekoppeld aan het weekend volgend op deze dagen. Mochten deze bijzondere dagen in de vakantie vallen, dient de vakantieregeling voorrang te hebben;
- de bijzondere dagen worden als volgt verdeeld: [minderjarige] zal bij de vader verblijven op Vaderdag en de verjaardag van vader en bij de moeder op Moederdag en de verjaardag van moeder.

Beoordeling

Verzoeken ten aanzien van de zorg- en vakantieregeling
De rechtbank heeft voorafgaand aan de zitting aan partijen medegedeeld dat de zelfstandige tegenverzoeken ten aanzien van de zorg- en vakantieregeling van deze procedure zullen worden afgesplitst. Deze verzoeken zijn bij de rechtbank ingeschreven onder het kenmerk C/09/686639 / FA RK 25-4333.
Vervangende toestemming vakantie
Rechtsmacht en toepasselijk recht
Nu de gewone verblijfplaats van [minderjarige] in Nederland is, is de Nederlandse rechter bevoegd om naar Nederlands recht te beslissen op het verzoek tot vervangende toestemming.
Juridisch kader
Op grond van het eerste lid van artikel 1:253a BW kunnen in geval van gezamenlijke uitoefening van het gezag geschillen hieromtrent op verzoek van de ouders of van een van hen aan de rechtbank worden voorgelegd. Het is de rechtbank, gelet op het vijfde lid van voornoemd artikel, niet gelukt om een vergelijk tussen de ouders te beproeven. De rechtbank neemt daarom een zodanige beslissing als haar in het belang van het kind wenselijk voorkomt.
Standpunt moeder
De moeder wil vervangende toestemming om met [minderjarige] op vakantie te kunnen gaan naar Bosnië en om met [minderjarige] te kunnen reizen in de Europese Unie. De moeder heeft aangegeven dat de vader in het verleden zijn toestemming voor vakanties heeft verleend en die later weer introk als de moeder niet instemde met voorwaarden van de vader. Volgens de moeder stelt de vader nu als voorwaarde dat hij net als de moeder ook langere tijd met [minderjarige] op vakantie mag, maar de moeder heeft zorgen over de veiligheid van [minderjarige] als hij bij de vader verblijft. Ook heeft [minderjarige] zelf aangegeven dat hij het niet fijn vindt om langdurig bij de vader te zijn.
Standpunt vader
De vader verzet zich tegen de verzoeken van de moeder, omdat deze voorbarig en te globaal zijn. De vader heeft aangegeven dat hij ook met [minderjarige] op zomervakantie wil. De moeder tracht volgens de vader het gezag van de vader uit te hollen door een globale langdurige toestemming te verzoeken.
Overwegingen rechtbank
De rechtbank overweegt als volgt. Op de zitting heeft de moeder aangegeven dat zij in de zomervakantie van 27 juli tot en met 24 augustus 2025 met [minderjarige] naar Bosnië-Herzegovina en Kroatië op vakantie wil gaan. Ook wil de moeder in de herfstvakantie van 18 oktober tot en met 26 oktober 2025 naar Zweden en Denemarken op vakantie en in de kerstvakantie wil de moeder van 22 december 2025 tot en met 3 januari 2026 naar Bosnië-Herzegovina op vakantie. Voorts wil de moeder in november en december een lang weekend met [minderjarige] op vakantie naar respectievelijk Frankrijk en Tsjechië, waarvan de precieze data afhankelijk zijn van de studiedagen van [minderjarige] .
De rechtbank begrijpt dat de moeder haar verzoeken heeft gewijzigd en nu verzoekt om vervangende toestemming voor de voornoemde vakanties. De rechtbank overweegt dat zij alleen een beslissing zal nemen op de verzoeken ten aanzien van de zomer- en de herfstvakantie. De rechtbank verwacht namelijk dat de procedure ten aanzien van de zorg- en vakantieregeling met zaak- en rekestnummer C/09/686639 / FA RK 25-4333 binnen enkele maanden op een zitting zal worden behandeld. De andere vakanties kunnen dan ook verder worden besproken.
De rechtbank zal de moeder vervangende toestemming verlenen om met [minderjarige] de door haar verzochte vakanties te ondernemen tijdens de zomervakantie en de herfstvakantie. Op de zitting heeft de vader ingestemd met de herfstvakantie. De vader heeft op zitting verklaard alleen in te stemmen met de vakantie in de zomer als de zomervakantie bij helfte wordt gedeeld zodat hij ook met [minderjarige] op vakantie kan gaan. De rechtbank gaat voorbij aan het verweer en de voorwaarde van de vader. Op dit moment is er namelijk geen contact tussen de vader en [minderjarige] . De rechtbank verwacht niet dat het contactherstel tussen de vader en [minderjarige] in de zomervakantie zodanig zal zijn dat de vader langere tijd met [minderjarige] zal doorbrengen, althans de helft van de zomervakantie zoals de vader voorstaat.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank beslissen als na te melden.

Beslissing

De rechtbank:
verleent toestemming aan de moeder – welke toestemming die van de vader vervangt – om met [minderjarige] op vakantie te gaan:
- van 27 juli 2025 tot en met 24 augustus 2025 naar Bosnië-Herzegovina en Kroatië;
- van 18 oktober 2025 tot en met 26 oktober 2025 naar Zweden en Denemarken;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.S. Perniciaro, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. E.X.R. Yi als griffier, en uitgesproken op de openbare zitting van 30 juni 2025.