ECLI:NL:RBDHA:2025:1145
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen het niet in behandeling nemen van een asielaanvraag op basis van de Dublinverordening
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, op 28 januari 2025, wordt het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd beoordeeld. De minister van Asiel en Migratie heeft de aanvraag met het besluit van 3 januari 2025 niet in behandeling genomen, omdat Spanje verantwoordelijk is voor de aanvraag op basis van de Dublinverordening. De rechtbank heeft partijen geïnformeerd dat een zitting niet nodig is en heeft het onderzoek gesloten zonder verdere behandeling.
De rechtbank onderzoekt de argumenten van eiser, die stelt dat hij niet naar Spanje wil gaan vanwege veiligheidsredenen en dat hij wil terugkeren naar Algerije met hulp van de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM). Eiser heeft aangevoerd dat de overdracht aan Spanje in strijd is met artikel 4 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. De rechtbank legt uit dat de minister voldoende gemotiveerd heeft gereageerd op de zienswijze van eiser en dat er geen nieuwe feiten zijn gepresenteerd die de beslissing zouden kunnen veranderen.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond, wat betekent dat de minister de asielaanvraag van eiser niet in behandeling hoeft te nemen en dat eiser kan worden overgedragen aan Spanje. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen een week na verzending van de uitspraak.