ECLI:NL:RBDHA:2025:1144
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van Rwandese journalist wegens onvoldoende onderbouwing van vervolgingsvrees
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres, een Rwandese nationaliteit, tegen de afwijzing van haar asielaanvraag. Eiseres heeft op 9 augustus 2022 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend, welke door de minister van Asiel en Migratie op 17 april 2024 is afgewezen. De rechtbank heeft de zaak op 23 januari 2025 behandeld, waarbij de gemachtigden van beide partijen aanwezig waren.
Eiseres heeft aangevoerd dat zij vreest voor vervolging door de Rwandese autoriteiten vanwege haar werkzaamheden voor een activistische journalist. De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder voldoende heeft gemotiveerd waarom eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij niet naar Rwanda kan terugkeren. Eiseres heeft pas anderhalf jaar na de arrestatie van de journalist het land verlaten en heeft niet kunnen aantonen dat zij eerder niet kon vertrekken. De rechtbank oordeelt dat de vrees van eiseres voor vervolging onvoldoende is onderbouwd, mede omdat zij legaal het land heeft verlaten en geen problemen heeft ondervonden bij het aanvragen van een paspoort.
De rechtbank concludeert dat de afwijzing van de asielaanvraag door verweerder terecht is, en verklaart het beroep ongegrond. Eiseres krijgt geen vergoeding van haar proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. J. Holleman, rechter, en is openbaar gemaakt. Eiseres kan binnen vier weken hoger beroep aantekenen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.