ECLI:NL:RBDHA:2025:1144

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
30 januari 2025
Publicatiedatum
31 januari 2025
Zaaknummer
NL24.20597
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van Rwandese journalist wegens onvoldoende onderbouwing van vervolgingsvrees

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres, een Rwandese nationaliteit, tegen de afwijzing van haar asielaanvraag. Eiseres heeft op 9 augustus 2022 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend, welke door de minister van Asiel en Migratie op 17 april 2024 is afgewezen. De rechtbank heeft de zaak op 23 januari 2025 behandeld, waarbij de gemachtigden van beide partijen aanwezig waren.

Eiseres heeft aangevoerd dat zij vreest voor vervolging door de Rwandese autoriteiten vanwege haar werkzaamheden voor een activistische journalist. De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder voldoende heeft gemotiveerd waarom eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij niet naar Rwanda kan terugkeren. Eiseres heeft pas anderhalf jaar na de arrestatie van de journalist het land verlaten en heeft niet kunnen aantonen dat zij eerder niet kon vertrekken. De rechtbank oordeelt dat de vrees van eiseres voor vervolging onvoldoende is onderbouwd, mede omdat zij legaal het land heeft verlaten en geen problemen heeft ondervonden bij het aanvragen van een paspoort.

De rechtbank concludeert dat de afwijzing van de asielaanvraag door verweerder terecht is, en verklaart het beroep ongegrond. Eiseres krijgt geen vergoeding van haar proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. J. Holleman, rechter, en is openbaar gemaakt. Eiseres kan binnen vier weken hoger beroep aantekenen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.20597

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres], eiseres,

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. M.M. Volwerk),
en
de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
(gemachtigde: mr. F.E. Mahler).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar asielaanvraag. Zij heeft op 9 augustus 2022 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Verweerder heeft met het bestreden besluit van 17 april 2024 deze aanvraag in de verlengde procedure afgewezen als ongegrond.
1.1.
De rechtbank heeft het beroep op 23 januari 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

2. Eiseres heeft de Rwandese nationaliteit en is geboren op [geboortedag] 1999. Eiseres heeft in juni 2022 aangifte gedaan van mensenhandel, waardoor zij verblijfsrecht op humanitaire gronden had. Verweerder heeft deze verblijfsvergunning op 5 augustus 2022 ingetrokken, omdat de officier van justitie heeft besloten om niet over te gaan tot strafvervolging in Nederland.
Waar gaat deze zaak over?
Het asielrelaas
2.1.
Op 9 augustus 2022 heeft eiseres asiel aangevraagd. Eiseres heeft aan haar asielaanvraag ten grondslag gelegd dat zij vanwege haar werkzaamheden voor de activistische journalist [naam] vreest voor vervolging door de Rwandese autoriteiten. Eiseres heeft in 2020 één maand gewerkt voor [naam] als receptionist en zij maakte schriftelijke rapporten van zijn interviews. Op 15 april 2020 is [naam] samen met zijn chauffeur aangehouden wegens het overtreden van de coronaregels. In maart 2021 zijn [naam] en de chauffeur vrijgelaten, maar [naam] is in november 2021 weer opgepakt en veroordeeld tot zeven jaar gevangenisstraf voor valsheid in geschrifte omdat hij een valse perskaart in zijn bezit had en het beledigen van ambtenaren. Eiseres is (daarom) op 4 september 2021 met een studievisum naar Oekraïne gegaan. Daar is zij slachtoffer geworden van mensenhandel. Na de Russische invasie in Oekraïne op 24 februari 2022 is eiseres gevlucht naar Nederland. Tijdens haar vlucht naar Nederland kreeg eiseres via haar nicht drie oproepen toegestuurd van het Rwandese openbaar ministerie om te verschijnen.
Het bestreden besluit
3. Het asielrelaas bevat volgens verweerder de volgende geloofwaardig geachte relevante elementen:
- identiteit, nationaliteit en herkomst;
- werkzaamheden voor [naam].
Verweerder heeft de asielaanvraag van eiseres afgewezen als ongegrond, omdat eiseres haar vrees om te worden opgepakt vanwege haar werkzaamheden voor [naam] niet aannemelijk heeft gemaakt. Volgens verweerder is niet gebleken dat eiseres in de negatieve belangstelling van de Rwandese autoriteiten staat en eiseres heeft lang gewacht met haar vertrek uit Rwanda. Eiseres heeft ook legaal het land verlaten. Verder heeft verweerder besloten dat eiseres Nederland binnen vier weken moet verlaten.
Wat vindt eiseres in beroep?
4. Eiseres voert aan dat voor verweerder een zwaardere motiveringsplicht geldt, omdat haar asielrelaas grotendeels geloofwaardig is bevonden. Hierbij is van belang dat uit landeninformatie volgt dat journalisten in Rwanda worden vervolgd en eiseres voor een veroordeelde journalist heeft gewerkt. Eiseres verrichtte haar werkzaamheden in het openbaar, [naam] had diverse identificeerbare documenten van eiseres en de chauffeur is ook aangehouden. Dit is relevant voor de risicobeoordeling. Ook doet volgens eiseres haar verblijf in Rwanda nadat [naam] was opgepakt geen afbreuk aan haar vrees. Zij kon in die periode niet uit Rwanda vertrekken en de autoriteiten wisten niet waar zij verbleef. Verder stelt eiseres dat verweerder meer waarde moet hechten aan de kopieën van de oproepen die zij heeft overgelegd. In een dergelijke oproep staat nooit de reden vermeld. Tot slot wijst eiseres nog op de aangifte die zij heeft gedaan van mensenhandel. Haar verklaringen over de problemen in Rwanda komen overeen met haar verklaringen in de asielprocedure.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
5. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder voldoende gemotiveerd waarom eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij niet naar Rwanda kan terugkeren, omdat zij vreest voor vervolging vanwege haar werkzaamheden voor [naam]. Eiseres is pas anderhalf jaar na de arrestatie van [naam] uit Rwanda vertrokken. Eiseres heeft niet aannemelijk gemaakt dat zij niet eerder kon vertrekken uit Rwanda. Uit het rapport [1] waar eiseres op wijst blijkt niet dat het vanwege de coronapandemie voor haar onmogelijk was eerder een paspoort aan te vragen en/of uit Rwanda te vertrekken. Er staat slechts dat in die periode – in ieder geval in augustus en september 2020 – reizen van en naar het Rusizi district (waar eiseres verbleef) verboden was tussen 21:00 en 05:00 uur. Verweerder heeft eiseres daarom niet hoeven volgen in haar stelling dat zij niet eerder een paspoort kon aanvragen of uit Rwanda kon vertrekken. Verweerder heeft mogen vinden dat dit afbreuk doet aan de vrees die eiseres stelt te hebben. Verder heeft eiseres Rwanda legaal verlaten en heeft zij geen problemen ondervonden met het aanvragen van een paspoort terwijl [naam] toen vastzat. Ook is de chauffeur van [naam] – die gelijktijdig was opgepakt – vrijgelaten, vrijgesproken en niet opnieuw vervolgd. Verweerder mag vinden dat hierdoor niet aannemelijk is dat – zelfs als blijkt dat de autoriteiten op de hoogte zijn van haar werkzaamheden – eiseres daardoor in de negatieve belangstelling staat van de Rwandese autoriteiten. Uit de rapporten [2] waar eiseres op heeft gewezen volgt ook niet dat ondersteunend personeel van kritische journalisten en youtubers ook worden vervolgd als hun werkgever wordt vervolgd. Voor zover eiseres bedoelt dat zij vanwege haar werkzaamheden door de Rwandese autoriteiten ook tot de groep kritische journalisten zal worden geschaard, hoeft verweerder haar gezien haar beperkte werkzaamheden voor [naam] hierin niet te volgen. Aan de kopieën die eiseres heeft overgelegd, hoeft verweerder niet de waarde te hechten die eiseres er aan geeft. Verweerder heeft mogen vinden dat deze stukken, ook als van de inhoud wordt uitgegaan, onvoldoende zijn om de vrees van eiseres (wel) aannemelijk te achten. Dat eiseres consequent heeft verklaard hoe zij deze oproepen in haar bezit heeft gekregen, betekent niet dat verweerder meer waarde aan deze stukken moet hechten. Verweerder heeft ook geen zwaardere motiveringsplicht ten aanzien van de kopieën omdat haar werkzaamheden geloofwaardig zijn, zoals ter zitting is gesteld.

Conclusie en gevolgen

6. Verweerder heeft de aanvraag terecht afgewezen als ongegrond.
Het beroep is ongegrond. Eiseres krijgt geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J. Holleman, rechter, in aanwezigheid van
mr. L.L. Hol, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen vier weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Rwanda COVID-19 Situation Report No. 5 over de periode 1 augustus 2020 tot en met 30 september 2020.
2.Het rapport ‘Freedom on the net 2024 Rwanda, Key Developments, June 1 2023 – May 31 2024’ van Freedom House en het rapport ‘”They Threw Me in the Water and Beat Me” The Need for Accountability for Torture in Rwanda’ van Human Rights Watch van oktober 2024.