Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.ACACIA WATER B.V., te Gouda,
1.De procedure
- het verzoekschrift met zestien producties, ingekomen op 20 februari 2025;
- het verweerschrift ten behoeve van de voorlopige voorziening met 15 producties, ingekomen op 11 maart 2025;
- het verweerschrift met achttien producties, ingekomen op 1 april 2025;
- het herziene verzoekschrift met één aanvullende productie, ingekomen op 2 april 2025;
- de brief van mr. Van Essen van 4 april 2025 met vijf aanvullende producties.
- [verzoeker] met mrs. Van Essen en Van Berkel;
- mevrouw [naam 1] , administratief medewerkster bij Acacia Water (hierna: [naam 1] );
- [verweerder] met mr. O’Flaherty.
2.De feiten
3.Het verzoek en het verweer
4.De beoordeling
De conclusie
- verwaarlozing van zijn taak;
- andere gewichtige redenen;
- ingrijpende wijziging van omstandigheden op grond waarvan het voortduren van zijn bestuurderschap in redelijkheid niet kan worden geduld;
- het niet of niet behoorlijk voldoen aan een door de voorzieningenrechter van de rechtbank ingevolge artikel 297 gegeven bevel.