Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], eiser,
de minister van Asiel en Migratie, verweerder,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
www.rechtspraak.nl
Rechtbank Den Haag
Op 30 januari 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak tussen eiser, een Syrische nationaliteit, en de minister van Asiel en Migratie. Eiser had beroep ingesteld tegen een besluit van 10 januari 2025, waarbij hem de maatregel van bewaring was opgelegd op grond van artikel 59a, eerste lid, van de Vreemdelingenwet. Eiser stelde dat de maatregel onrechtmatig was, omdat verweerder onvoldoende voortvarend had gehandeld met betrekking tot zijn overdracht, die gepland stond op 27 januari 2025. Eiser had 11 dagen in bewaring doorgebracht en betoogde dat er geen duidelijke reden was voor de vertraging.
De rechtbank beperkte haar beoordeling tot de vraag of eiser recht had op schadevergoeding, nu de maatregel van bewaring inmiddels was opgeheven. De rechtbank oordeelde dat verweerder voldoende voortvarend had gehandeld, aangezien er tijdig acties waren ondernomen, zoals het regelen van escorts en het aanvragen van een ‘fit to fly’-keuring. Eiser had ook een medisch toestemmingsformulier ondertekend, maar de rechtbank concludeerde dat het niet informeren van de Kroatische autoriteiten over zijn medische situatie de rechtmatigheid van de bewaring niet aantastte.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en wees het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak werd gedaan door mr. K.M. de Jager, in aanwezigheid van griffier mr. J. de Winter, en is openbaar gemaakt op dezelfde dag.