ECLI:NL:RBDHA:2025:11311

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
26 juni 2025
Publicatiedatum
26 juni 2025
Zaaknummer
NL23.27972
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak met betrekking tot tijdelijke bescherming

In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 26 juni 2025, wordt het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening afgewezen. De zaak betreft een beroep tegen de afwijzing van de aanvraag van de verzoekers, die aanspraak wilden maken op tijdelijke bescherming op basis van Richtlijn 2001/55/EG. Op 7 augustus 2023 hebben de verzoekers hun aanvraag ingediend, maar op dezelfde dag is besloten dat zij niet in aanmerking komen voor deze bescherming. Hiertegen hebben zij bezwaar gemaakt, maar dit bezwaar werd op 16 februari 2024 door de minister van Asiel en Migratie ongegrond verklaard. De verzoekers hebben vervolgens beroep ingesteld tegen dit besluit, dat bekend staat onder zaaknummer NL24.11519.

De rechtbank heeft het beroep samen met het verzoek om voorlopige voorziening op 12 juni 2025 behandeld. De gemachtigde van de minister was aanwezig, maar de verzoekers en hun gemachtigde zijn niet verschenen. De voorzieningenrechter heeft in haar beoordeling geconcludeerd dat een voorlopige voorziening niet meer nodig is, aangezien de rechtbank op dezelfde dag uitspraak heeft gedaan op het beroep. Daarom is het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. N.M. van Waterschoot, in aanwezigheid van mr. M.A. Buikema, griffier, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.27972

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam 1] V-nummer: [nummer], verzoeker,

[naam 2],verzoekster,
[naam 3](kind),
(gemachtigde: mr. P.A.J. Mulders),
en

de minister van Asiel en Migratie,

(gemachtigde: mr. I. van Es).

Samenvatting

1. Deze uitspraak op het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening houdt verband met het beroep tegen de afwijzing van de aanvraag van eisers als bedoeld in artikel 3.9a, eerste lid onder a tot en met c en tweede lid van het Voorschrift Vreemdelingen 2000 (VV 2000).
1.1
De voorzieningenrechter komt in deze uitspraak tot het oordeel dat het verzoek wordt afgewezen. Hieronder legt de voorzieningenrechter uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Procesverloop

2. Verzoekers hebben op 7 augustus 2023 kenbaar gemaakt aanspraak te willen maken op tijdelijke bescherming als bedoeld in Richtlijn 2001/55/EG (de richtlijn). Op 7 augustus 2023 is beslist dat zij niet in aanmerking komen voor deze tijdelijke bescherming. Verzoekers hebben hier bezwaar tegen gemaakt. Ook hebben zij de voorzieningenrechter gevraagd een voorlopige voorziening te treffen. Met het besluit van 16 februari 2024 heeft de minister het bezwaar ongegrond verklaard.
2.1
Verzoekers hebben beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. Dit beroep staat bekend onder zaaknummer NL24.11519. Het verzoek om een voorlopige voorziening geldt als een verzoek gedaan hangende het beroep bij de rechtbank.
2.2
De rechtbank heeft het beroep samen met het verzoek op 12 juni 2025 op zitting behandeld. Hieraan heeft de gemachtigde van de minister deelgenomen. Verzoekers en hun gemachtigde zijn met kennisgeving niet verschenen.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

3. Bij uitspraak van vandaag heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
3.1
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. N.M. van Waterschoot, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M.A. Buikema, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.