ECLI:NL:RBDHA:2025:11299
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak na intrekking verblijfsvergunningen
Op 26 juni 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoekers, allen van Bengalese nationaliteit, hadden beroep ingesteld tegen een besluit van de minister van Asiel en Migratie, waarbij hun verblijfsvergunningen op 16 februari 2024 waren ingetrokken en hen een terugkeerbesluit was opgelegd. Het bestreden besluit van 30 januari 2025, waarin de minister bij zijn eerdere besluit bleef, leidde tot het indienen van een verzoek om een voorlopige voorziening.
De zitting vond plaats op 17 juni 2025, waar de gemachtigden van zowel de verzoekers als de minister aanwezig waren. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening behandeld, maar heeft in een andere zaak, AWB 25/4716, op dezelfde dag het beroep van de verzoekers niet-ontvankelijk verklaard. Hierdoor was er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening, en heeft de voorzieningenrechter het verzoek afgewezen.
De uitspraak is gedaan door mr. A. Sibma, in aanwezigheid van griffier mr. V. Vegter, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.