ECLI:NL:RBDHA:2025:11112
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van asielaanvraag en verantwoordelijkheidskwesties onder de Dublinverordening
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Rotterdam, wordt het beroep van eiser, een Sierra Leoonse nationaliteit, tegen het niet in behandeling nemen van zijn asielaanvraag beoordeeld. Eiser had op 17 februari 2025 zijn aanvraag ingediend, maar deze werd door de minister van Asiel en Migratie niet in behandeling genomen op basis van de Dublinverordening, omdat Spanje verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de aanvraag. De rechtbank heeft op 4 juni 2025 de zaak behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de verweerder en een tolk.
De rechtbank concludeert dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij bij overdracht aan Spanje een reëel risico loopt op een behandeling die in strijd is met artikel 3 van het EVRM of artikel 4 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. Eiser heeft geen objectieve informatie over de situatie in Spanje overgelegd en zijn persoonlijke ervaringen zijn niet voldoende onderbouwd. De rechtbank stelt vast dat verweerder zich terecht op het interstatelijk vertrouwensbeginsel heeft beroepen, wat betekent dat Spanje in het algemeen als veilig wordt beschouwd voor asielzoekers.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en bevestigt dat het bestreden besluit in stand blijft. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen hebben de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.