ECLI:NL:RBDHA:2025:11094
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet-tijdig beslissen op verzoek om aanvullende compensatie in het kader van de hersteloperatie toeslagen
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 24 juni 2025 uitspraak gedaan in een beroep van eiseres tegen het niet tijdig beslissen door de Dienst Toeslagen op haar verzoek om aanvullende compensatie. Eiseres had eerder, op 26 juli 2024, een beroep ingesteld dat gegrond werd verklaard, waarbij de rechtbank de Dienst Toeslagen opdroeg om binnen zes weken een besluit te nemen. Eiseres stelde op 1 maart 2025 dat de Dienst Toeslagen niet aan deze opdracht had voldaan, wat leidde tot een nieuw beroep. De rechtbank heeft het beroep op 13 mei 2025 behandeld, waarbij zowel eiseres als de gemachtigden van de Dienst Toeslagen aanwezig waren.
De rechtbank constateerde dat de Dienst Toeslagen in gebreke was met het tijdig nemen van een besluit en verklaarde het beroep ontvankelijk en gegrond. De rechtbank bepaalde dat de Dienst Toeslagen alsnog een besluit moest nemen, met een nieuwe nadere beslistermijn van 35 weken, die in bijzondere gevallen kan worden aangepast. De rechtbank wees op de structurele vertragingen in de afhandeling van aanvragen om aanvullende compensatie en de noodzaak om de nadere beslistermijnen te verruimen. De rechtbank legde een dwangsom op van € 250,- per dag voor elke dag dat de termijn wordt overschreden, met een maximum van € 37.500,-. Tevens werd de proceskostenvergoeding vastgesteld op € 1.814,- en het griffierecht op € 53,-. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 24 juni 2025.