ECLI:NL:RBDHA:2025:10914
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van opvolgende asielaanvraag van Algerijnse eiser
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van een Algerijnse eiser tegen de niet-ontvankelijkverklaring van zijn opvolgende asielaanvraag. De eiser had op 6 maart 2025 een aanvraag ingediend, maar deze werd door de minister van Asiel en Migratie op 11 april 2025 niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank behandelt zowel het beroep als het verzoek om een voorlopige voorziening op 27 mei 2025. Eiser heeft niet deelgenomen aan het gehoor op 24 maart 2025, omdat hij aangaf ziek te zijn, maar heeft dit niet onderbouwd. De rechtbank oordeelt dat de minister terecht heeft geconcludeerd dat er geen nieuwe elementen zijn aangevoerd die de aanvraag ontvankelijk zouden maken. De rechtbank stelt vast dat eiser tweemaal niet is verschenen voor het gehoor en dat hij geen redenen heeft gegeven voor zijn afwezigheid. De rechtbank concludeert dat de minister de aanvraag niet-ontvankelijk heeft mogen verklaren en wijst het beroep ongegrond. Het verzoek om een voorlopige voorziening wordt afgewezen, en eiser krijgt geen proceskostenvergoeding.