ECLI:NL:RBDHA:2025:1090

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 januari 2025
Publicatiedatum
30 januari 2025
Zaaknummer
SGR 24/8944
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om proceskostenvergoeding na intrekking beroep tegen niet tijdig beslissen door het Uwv

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 24 januari 2025, in de zaak SGR 24/8944, beoordeelt de rechtbank het verzoek van verzoekster om een veroordeling van verweerder, de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv), in de proceskosten. Verzoekster heeft haar beroep ingetrokken nadat verweerder op 12 december 2024 alsnog een besluit heeft genomen op haar bezwaar. De rechtbank doet uitspraak zonder zitting op het verzoek om proceskostenveroordeling.

De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenveroordeling af. De rechtbank legt uit dat wanneer een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener van het beroepschrift, de bestuursrechter op verzoek van de indiener het bestuursorgaan kan veroordelen in de proceskosten. In dit geval heeft het Uwv op 12 december 2024 een besluit genomen, wat wordt aangemerkt als tegemoetkomen aan verzoekster. Echter, de rechtbank concludeert dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling, omdat het beroepschrift niet is ingediend door een derde die beroepsmatig rechtsbijstand verleent en er geen andere proceskosten zijn die voor vergoeding in aanmerking komen.

De rechtbank benadrukt dat het Uwv verplicht is het door verzoekster betaalde griffierecht van € 51,- te vergoeden, en dat verzoekster zich hiervoor tot het Uwv moet wenden. De uitspraak is gedaan door mr. D.R. van der Meer, rechter, in aanwezigheid van mr. M. Klaus, griffier, en is openbaar uitgesproken op 24 januari 2025.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 24/8944

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 24 januari 2025 in de zaak tussen

[verzoekster] , uit [woonplaats] , verzoekster

en

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

verweerder
(gemachtigde: M.A. Brouwer).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het verzoek van verzoekster om een veroordeling van verweerder in de proceskosten. Verzoekster heeft dit verzoek gedaan bij de intrekking van haar beroep tegen het niet tijdig beslissen van verweerder. Zij heeft het beroep ingetrokken omdat verweerder op 12 december 2024 alsnog een besluit heeft genomen.
1.1.
Verweerder heeft de rechtbank meegedeeld het griffierecht aan verzoekster te vergoeden.
1.2.
De rechtbank doet zonder zitting uitspraak op het verzoek om proceskostenveroordeling. [1]

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenveroordeling af. Zij legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel komt.
Wanneer wordt een bestuursorgaan in de proceskosten veroordeeld?
3. Als een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, kan de bestuursrechter op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. [2]
Is verweerder aan verzoekster tegemoetgekomen?
4. De rechtbank moet dus beoordelen of verweerder geheel of gedeeltelijk aan verzoekster is tegemoetgekomen.
4.1.
Op 6 november 2024 heeft verzoekster beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen door verweerder op haar bezwaar. Verweerder heeft op 12 december 2024 alsnog een besluit op bezwaar genomen. Het is vaste rechtspraak dat het alsnog nemen van een besluit, terwijl er een beroep tegen het niet op tijd nemen van een besluit is ingesteld, wordt aangemerkt als tegemoetkomen als bedoeld in artikel 8:75a van de Awb. Omdat het beroep is gericht tegen het niet op tijd nemen van een besluit op het bezwaar, is het Uwv met het alsnog nemen van een besluit op dat bezwaar tegemoetgekomen aan het beroep van verzoekster.
Welk bedrag aan proceskosten moet het Uwv aan verzoeker vergoeden?
5. Het Uwv is weliswaar tegemoet gekomen aan het beroep van verzoekster, maar toch bestaat geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Het beroepschrift is niet ingediend door een derde die beroepsmatig rechtsbijstand verleent en ook verder is niet gebleken van proceskosten die voor vergoeding in aanmerking komen zoals bedoeld in artikel 1 van het Besluit proceskosten bestuursrecht. De rechtbank wijst het verzoek als kennelijk ongegrond af.
Krijgt verzoekster een vergoeding van het griffierecht?
6. De rechtbank wijst erop dat het Uwv verplicht is het door verzoekster betaalde griffierecht van € 51,- te vergoeden. Het Uwv heeft op 13 december 2024 al toegezegd dat te zullen doen. Voor zover dat nog niet is gebeurd moet verzoekster zich hiervoor dan ook tot het Uwv wenden.

Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenvergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D.R. van der Meer, rechter, in aanwezigheid van mr. M. Klaus, griffier. Uitgesproken in het openbaar op 24 januari 2025.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, in samenhang met artikel 8:75a, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2.Dit volgt uit artikel 8:75a van de Awb en is nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb).