ECLI:NL:RBDHA:2025:1090
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om proceskostenvergoeding na intrekking beroep tegen niet tijdig beslissen door het Uwv
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 24 januari 2025, in de zaak SGR 24/8944, beoordeelt de rechtbank het verzoek van verzoekster om een veroordeling van verweerder, de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv), in de proceskosten. Verzoekster heeft haar beroep ingetrokken nadat verweerder op 12 december 2024 alsnog een besluit heeft genomen op haar bezwaar. De rechtbank doet uitspraak zonder zitting op het verzoek om proceskostenveroordeling.
De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenveroordeling af. De rechtbank legt uit dat wanneer een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener van het beroepschrift, de bestuursrechter op verzoek van de indiener het bestuursorgaan kan veroordelen in de proceskosten. In dit geval heeft het Uwv op 12 december 2024 een besluit genomen, wat wordt aangemerkt als tegemoetkomen aan verzoekster. Echter, de rechtbank concludeert dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling, omdat het beroepschrift niet is ingediend door een derde die beroepsmatig rechtsbijstand verleent en er geen andere proceskosten zijn die voor vergoeding in aanmerking komen.
De rechtbank benadrukt dat het Uwv verplicht is het door verzoekster betaalde griffierecht van € 51,- te vergoeden, en dat verzoekster zich hiervoor tot het Uwv moet wenden. De uitspraak is gedaan door mr. D.R. van der Meer, rechter, in aanwezigheid van mr. M. Klaus, griffier, en is openbaar uitgesproken op 24 januari 2025.