In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 16 juni 2025, wordt het beroep van eiser tegen de beslissing van de Nationale ombudsman (No) op zijn verzoek op grond van de Wet open overheid (Woo) beoordeeld. Eiser had verzocht om verstrekking van documenten over klachten die in 2021 zijn behandeld. De No had vier documenten aangetroffen en openbaar gemaakt, maar eiser was van mening dat er meer documenten moesten zijn en dat de zoekslag onvolledig was. De rechtbank oordeelt dat het beroep van eiser niet ontvankelijk is wegens misbruik van recht, omdat het verzoek behoort tot een cluster van Woo-verzoeken die eerder door de hoogste bestuursrechter als misbruik zijn aangemerkt. De rechtbank concludeert dat eiser niet te goeder trouw handelt en dat zijn verzoek niet is ingediend met het doel om publieke informatie te verkrijgen, maar om de organisatie van de ombudsman te frustreren. Hierdoor wordt het beroep niet-ontvankelijk verklaard en wordt het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De rechtbank wijst erop dat in toekomstige gevallen eiser mogelijk kan worden veroordeeld tot vergoeding van proceskosten.