4.1.Verweerder concludeert dat eiser geen gegronde vrees voor vervolging heeft en bij terugkeer naar Afghanistan geen reëel risico op ernstige schade loopt. Eisers vrees voor problemen met de Taliban vanwege zijn geloof als sjiitisch moslim is niet aannemelijk gemaakt. Eiser heeft verklaard in het verleden geen problemen te hebben gehad. Sjiitische moslims behoren niet tot een risicogroep volgens paragraaf C7/2.3.2 van de Vreemdelingencirculaire 2000 (Vc).
5. Eiser stelt zich op het standpunt dat het bestreden besluit onbevoegd is genomen: het is ondertekend door de staatssecretaris en die was op dat moment niet meer bevoegd. Verder voert eiser aan dat verweerder ten onrechte concludeert dat eiser inconsistent verklaart over de arrestatie van zijn vader. Verweerder interpreteert eisers verklaringen verkeerd. De arrestatie is het gevolg van een samenwerking tegen de Taliban. Dat eiser niet uitdrukkelijk heeft vermeld dat hij dit van een ooggetuige heeft gehoord, maakt de verklaringen nog niet tegenstrijdig. Als verweerder de verklaringen tegenstrijdig vond, had hij eiser hiermee in het nader gehoor moeten confronteren, zie artikel 3.113, eerste lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000 (Vb). Verder stelt eiser dat verweerder onterecht ervan uitgaat dat als de Taliban post kan bezorgen in een gebied, zij ook de mogelijkheid heeft tot het verrichten van een arrestatie. Daarom konden eisers en zijn gezin nog twee jaar in het gebied blijven: de Taliban had op dat moment nog niet de macht. Dat een kopie van de dreigbrief niet kan dienen als ondersteuning van eisers asielrelaas is in strijd met artikel 4, eerste lid, van Richtlijn 2011/95 en het arrest LH.Dat eisers verklaringen niet overeenkomen met de inhoud is juist, maar eiser heeft ook verklaard dat hij de inhoud niet letterlijk kent en van zijn moeder heeft vernomen. Tot slot stelt eiser dat de bekendheid van zijn vader in de regio staat los van de vraag of eiser te vrezen heeft voor de Taliban. Daartoe zijn de verrichte werkzaamheden en de familieband met opa bepalend.
Bevoegdheid minister
6. Met ingang van 2 juli 2024 is het bevoegde bestuursorgaan in het Nederlandse vreemdelingenrecht gewijzigd van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid naar de minister van Asiel en Migratie. De rechtbank stelt vast dat in het bestreden besluit staat vermeld dat het besluit genomen is namens de staatssecretaris. Dit is een gebrek. In het verweerschrift is dit door verweerder bevestigd. Daarbij verklaarde verweerder dat de minister het besluit voor zijn rekening neemt. Niet gebleken is dat eiser door de onjuiste ondertekening in zijn belangen is geschaad. Daarom kan dit gebrek worden gepasseerd met toepassing van artikel 6:22 van de Algemene wet bestuursrecht. Dat artikel regelt dat een besluit, ondanks schending van een rechtsregel, in stand kan worden gelaten, als iemand niet is benadeeld. Vanwege het gebrek ziet de rechtbank wel aanleiding verweerder te veroordelen in de proceskosten van eiser.
Geloofwaardigheid van eisers verklaringen
7. De rechtbank is van oordeel dat verweerder in het bestreden besluit niet ten onrechte tot de conclusie is gekomen dat eisers verklaringen geen samenhangend en aannemelijk geheel vormen. Eiser heeft verschillende verklaringen afgelegd over zijn vader:
Proces-verbaal gehoor bij de politie, pagina 3:
V: Leven je ouders nog?A: Mijn moeder is nu samen met mijn broers en zussen in Iran. Mijn vader is meegenomen door de Taliban. Ik weet niet of hij nog leeft.V: Waarom is je vader meegenomen door de Taliban?A: Mijn vader was dorpshoofd. Hij is een invloedrijke persoon in ons dorp. Hij is door de taliban meegenomen. Onder de bewind van de president. Hij had 4 beveiligers en die zijn door de taliban vermoord. Mijn vader is meegenomen. Wij waren van plan om naar Amerika te vliegen dat is door de drukte niet gelukt en daarom zijn wij naar Iran gereisd.
Verslag aanmeldgehoor, pagina 5:
V: Met wie woonde je op dit adres?A: Mijn vader was zoekgeraakt, spoorloos. In Kabul was ik met mijn moeder, twee zussen en twee broers. Wij zijn in tenten ondergebracht. Wij hadden niemand in Kabul.
Verslag aanmeldgehoor zonder schouw, pagina 7:
V: Zijn je ouders nog in leven?A: Van mijn vader weet ik dat niet. Mijn vader is door de Taliban opgepakt en meegenomen. Of hij nog leeft of niet, dat weet ik niet.
En pagina 13:
V: Wat is de reden of zijn de redenen dat je Afghanistan hebt verlaten?A: Zoals ik u vandaag vertelde, mijn vader rapporteerde de regering wie samenwerkte met de Taliban. Hij gaf de Taliban aan. En mijn vader had tijdens de regering van Ashraf Ghani zich kandidaat gesteld voor de raad van de provincie. Maar hij had niet genoeg stemmen toen. Na aanleiding hiervan werd mijn vader door de Taliban opgepakt en wij weten niet of hij nog leeft of niet.
Verslag nader gehoor, pagina 4 en 5:
Een maand voor de val van Kabul – Maidan Wardek was eerder gevallen – is mijn vader met 5 van zijn mensen naar district [plaats 1] gegaan. Hier werd gevochten. Sinds die tijd heb ik geen nieuws meer van mijn vader vernomen.
En pagina 7:
V: Begrijp ik het goed dat je nog steeds geen contact met je vader hebt?A: Dat klopt. Sinds de dag dat hij weg is gegaan, ben ik niet meer met hem in contact geweest.
En pagina 10:
V: Je vertelde dat je vader vermist is geraakt toen hij naar [plaats 1] ging. Kun je mij eens meenemen in wat hieraan vooraf ging?A: Het was ongeveer 7 uur in de avond. Wij hoorden kogels en er werd gevochten. Vaak werd op het hoofdkwartier in [plaats 1] geschoten. Mijn vader ging naar [plaats 1] toen hij dit hoorde. [plaats 2], daar werd nog niet gevochten. Sinds die tijd hebben we hem niet meer gezien.