ECLI:NL:RBDHA:2025:10829

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 juni 2025
Publicatiedatum
20 juni 2025
Zaaknummer
C/09/682295 / FA RK 25-2156
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdeling van zorg- en opvoedingstaken en kinderalimentatie met doorverwijzing naar ouderschapsbemiddeling

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 10 juni 2025 een beschikking gegeven inzake de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken en kinderalimentatie tussen de ouders van een minderjarige. De vader heeft verzocht om een regeling voor de zorg- en opvoedingstaken, waarbij hij contact wil hebben met de minderjarige op specifieke dagen en tijden. De moeder heeft verweer gevoerd en verzocht om de huidige regeling voort te zetten. Tijdens de zitting hebben beide ouders aangegeven bereid te zijn deel te nemen aan ouderschapsbemiddeling om tot concrete afspraken te komen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de ouders gezamenlijk gezag uitoefenen over de minderjarige, die geboren is in 2024. De vader heeft de minderjarige erkend en de huidige zorgregeling houdt in dat de minderjarige bij de moeder verblijft, met beperkt contact met de vader. De rechtbank heeft de ouders in de gelegenheid gesteld om deel te nemen aan een traject van ouderschapsbemiddeling, waarbij de rechtbank ook de Raad voor de Kinderbescherming heeft betrokken. De voorlopige zorgregeling is vastgesteld, waarbij de minderjarige bij de vader zal zijn op dinsdag en donderdag, en één keer in de veertien dagen in het weekend.

Daarnaast is er een voorlopige kinderalimentatie vastgesteld van € 140,- per maand, die de vader aan de moeder zal betalen. De rechtbank heeft de ouders verzocht om de rechtbank tijdig te informeren over het verloop van het traject ouderschapsbemiddeling en heeft de Raad voor de Kinderbescherming gevraagd om te rapporteren over de voortgang. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en verdere beslissingen over de definitieve zorgregeling en kinderalimentatie zijn aangehouden tot een pro forma datum op 1 december 2025.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 25-2156
Zaaknummer: C/09/682295
Datum beschikking: 10 juni 2025

Verdeling van de zorg- en opvoedingstaken en kinderalimentatie

Beschikking op het op 24 maart 2025 ingekomen verzoek van:

[de vader] ,

de vader,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. F.D. van Damme te Beverwijk.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[de moeder] ,

de moeder,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. N.D. Groenewoud te Nieuw-Vennep.

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken waaronder:
  • het verzoekschrift;
  • uitstelverzoeken van de moeder;
  • het F9-formulier van 17 april 2025 van de vader met brief;
  • het verweerschrift met zelfstandig verzoek, ingekomen op 28 april 2025;
  • het F9-formulier van 2 mei 2025 van de vader, met bijlagen;
  • het verweerschrift op zelfstandig verzoek, ingekomen op 12 mei 2025;
  • het F9-formulier van 12 mei 2025 van de moeder, met verbetering petitum.
Op 13 mei 2025 is de zaak ter zitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen:
  • de vader, bijgestaan door zijn advocaat;
  • de moeder, bijgestaan door mr. C.J. Avis als waarnemend advocaat;
  • [naam 1] en [naam 2] namens de Raad voor de Kinderbescherming (de Raad).

Feiten

  • Partijen hebben een affectieve relatie met elkaar gehad.
  • Zij zijn de ouders van de nu nog minderjarige [de minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2024 te [geboorteplaats] .
  • De vader heeft [de minderjarige] erkend.
  • Partijen oefenen het gezamenlijk gezag over [de minderjarige] uit.
  • De vader heeft in oktober 2024 de gezamenlijke woning van partijen verlaten.
  • [de minderjarige] verblijft bij de moeder.

Verzoek en verweer

Het verzoek van de vader strekt tot het treffen van een regeling inzake de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken (zorgregeling), in die zin dat:
-
primair: de vader met ingang van de datum van deze beschikking contact heeft met [de minderjarige] op de navolgende dagen en tijdstippen waarbij de vader het halen en brengen voor zijn rekening zal nemen:
- regulier:
- naar de rechtbank begrijpt, in de even weken: van woensdagochtend 08.00 uur tot vrijdag 17.00 uur (inclusief overnachtingen);
- in de oneven weken: van maandagmiddag 17.00 uur tot en met dinsdagmiddag 17.00 uur (inclusief overnachting); en
van vrijdagmiddag 17.00 uur tot en met zondagmiddag 17.00 uur (inclusief overnachtingen);
- vakanties:
zomervakantie
- in de even jaren: gedurende de eerste drie weken van de schoolvakantie, vanaf vrijdagmiddag laatste schooldag tot en met zaterdag drie weken later 17.00 uur;
- in de oneven jaren: gedurende de laatste drie weken van de schoolvakantie, vanaf de derde zaterdag 17.00 uur tot en met de laatste zondag van de schoolvakantie 17.00 uur;
kerstdagen
- in de oneven jaren vanaf 24 december 17.00 uur tot 26 december 17.00 uur;
oud en nieuw
- in de even jaren vanaf 30 december 17.00 uur tot 1 januari 17.00 uur;
overige vakanties en feestdagen:
- de reguliere regeling loopt door;
-
subsidiair: een zodanige zorgregeling tussen de vader en [de minderjarige] te bepalen die de rechtbank juist acht,
voor zover mogelijk met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
De moeder voert verweer dat hierna, voor zover nodig, zal worden besproken en verzoekt zelfstandig:
  • de huidige zorgregeling vast te stellen, waarbij de vader en [de minderjarige] twee dagen per week (zonder overnachting) contact met elkaar hebben, alsmede een willekeurige dag om het weekend naar keuze, afhankelijk van het werkrooster van de moeder (welk werkrooster 2-3 maanden van tevoren wordt verstrekt), waarbij de vader [de minderjarige] om 6.30 uur ophaalt en om 17.00 uur bij de moeder terugbrengt;
  • subsidiair: het verzoek omtrent de zorgregeling aan te houden totdat de vader zelfstandig woont en kan aantonen dat hij in staat is om op verantwoorde wijze invulling te geven aan een zorgregeling met overnachtingen en te bepalen dat partijen op dat moment opnieuw in overleg treden, waarbij het belang van [de minderjarige] voorop blijft staan;
  • te bepalen dat de vader met ingang van 1 mei 2025 een kinderalimentatie ten behoeve van [de minderjarige] bij vooruitbetaling zal voldoen, telkens vóór of op de eerste dag van de maand, van € 271,- per maand,
voor zover mogelijk met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
De vader voert verweer dat hierna, voor zover nodig, zal worden besproken en verzoekt:
- subsidiair: een zodanige zorgregeling en kinderalimentatie vast te stellen ten laste van de vader en ten behoeve van [de minderjarige] zoals de rechtbank juist acht.

Beoordeling

Zorgregeling
De huidige regeling is dat [de minderjarige] bij de vader is twee dagen per week (afhankelijk van het werkrooster van de moeder), zonder overnachtingen. De vader wil graag uitbreiding van de zorgregeling met overnachtingen. De moeder wil (in ieder geval voorlopig) de huidige regeling voortzetten.
De ouders hebben op de zitting overeenstemming bereikt over de voorlopige zorgregeling en hebben allebei aangegeven dat zij graag aan een traject ouderschapsbemiddeling willen deelnemen om concrete afspraken te maken over de verdere invulling van de zorgregeling.
Nu beide ouders op de zitting de bereidheid hebben uitgesproken om deel te nemen aan het traject ouderschapsbemiddeling / parallel (solo) ouderschap, zal de rechtbank de ouders in de gelegenheid stellen deel te nemen aan dit traject, zoals blijkt uit het proces-verbaal van doorverwijzing dat aan deze beschikking is gehecht. Dit proces-verbaal is al per email verzonden naar Jeugdteams Leidse Regio voor deelname aan voornoemd traject en/of training en aanmelding bij de betreffende uitvoerende hulpverleningsinstantie. De rechtbank zal (een kennisgeving van) deze beschikking per post zenden aan Jeugdteams Leidse Regio.
De rechtbank verzoekt de ouders om de rechtbank tijdig te informeren over het verloop van voornoemd traject. Van de uitvoerende hulpverleningsinstantie verwacht de rechtbank dat – zoals op de zitting met de ouders is besproken – zij de eindrapportage over het verloop van het traject indient op de hierna vermelde wijze. De hulpverleningsinstantie kan de rechtbank tussentijds informeren als daartoe aanleiding is. Als het traject niet heeft geleid tot een positief resultaat dient de instantie de eindrapportage ook tegelijkertijd te zenden aan de Raad. Aan de hand van de eindrapportage zal de Raad bezien of er een onderzoek van de Raad noodzakelijk is. De Raad wordt verzocht binnen twee weken na ontvangst van de eindrapportage de rechtbank hierover te informeren en, indien de Raad onderzoek noodzakelijk acht, dit te verrichten en daarvan bij de rechtbank een rapport in te dienen. Deze beschikking geldt als voorwaardelijke opdracht aan de Raad om een onderzoek te verrichten voor het geval dat het traject volgens de uitvoerende hulpverleningsinstantie niet positief wordt afgesloten én de Raad dat onderzoek noodzakelijk acht.
Voor wat betreft de
voorlopige(opbouw van de) zorgregeling zijn de ouders overeengekomen dat [de minderjarige] bij de vader zal zijn iedere week op dinsdag en donderdag van 06.30 uur tot 17.00 uur, en één keer in de veertien dagen een dag in het weekend (zaterdag of zondag) van 06.30 uur tot 17.00 uur, waarbij het weekend na drie maanden (vanaf half augustus) wordt uitgebreid met een overnachting zodat [de minderjarige] bij de vader zal zijn van om het weekend van zaterdag 06.30 uur tot zondag 17.00 uur. De moeder zal voorafgaand aan de eerste overnachting kennismaken met de nieuwe partner van de vader in de woning van de vader en zijn partner. De rechtbank zal deze voorlopige zorgregeling vastleggen nu zij deze regeling ook in het belang van [de minderjarige] acht, en iedere verdere beslissing ten aanzien van de definitieve zorgregeling aanhouden tot na te melden pro forma datum in afwachting van het verloop van de ouderschapsbemiddeling.
Uiterlijk op deze pro forma datum of zoveel eerder als mogelijk moeten de advocaten de rechtbank hebben bericht over de stand van zaken en over de door iedere advocaat gewenste voortgang van deze procedure en wat dat betekent voor de nog voorliggende verzoeken met betrekking tot de zorgregeling.
Kinderalimentatie
De ouders zijn overeengekomen dat de vader met ingang van 1 juni 2025 een
voorlopigekinderalimentatie ten behoeve van [de minderjarige] aan de moeder zal betalen van € 140,- per maand.
Aan de hand van de definitieve zorgregeling die de ouders zullen afspreken kunnen de ouders met behulp van hun advocaten een passende kinderalimentatie berekenen. Uiterlijk op de pro forma datum of zoveel eerder als mogelijk moeten de advocaten de rechtbank hebben bericht over de stand van zaken en over de door iedere advocaat gewenste voortgang van de procedure en wat dat betekent voor het nog voorliggende verzoek met betrekking tot de kinderalimentatie.

Beslissing

De rechtbank:
*
stelt vast dat partijen, te weten:
[de vader] (
de vader),
wonende aan de [adres 1] ( [postcode 1] ) te [woonplaats 1] ,
en
[de moeder] (
de moeder),
wonende aan de [adres 2] ( [postcode 2] ) te [woonplaats 2] , gemeente [gemeente] ,
bij (aangehecht) proces-verbaal van doorverwijzing zijn verwezen naar(De Rotterdamse omgangsbegeleiding voorziet blijkens haar folder in omgangsbegeleiding voor de duur van in beginsel maximaal zes maanden, overeenkomend met acht à negen contacten.) Jeugdteams Leidse Regio voor deelname aan het traject Ouderschapsbemiddeling / Parallel (solo) ouderschap, en voor aanmelding bij de uitvoerende hulpverleningsinstantie;
beveelt de griffier binnen twee dagen na heden een afschrift van (de kennisgeving van) deze beschikking te zenden naar:
Jeugdteams Leidse Regio, Haarlemmerstraatweg 31 – 8519 –, 2343 LA Oegstgeest;
en de Raad voor de Kinderbescherming;
bepaalt dat partijen de rechtbank vóór na te melden pro formadatum informeren omtrent het verloop van voornoemd traject;
bepaalt dat de uitvoerende hulpverleningsinstantie de rechtbank (tussentijds) rapporteert omtrent het verloop van voornoemd traject, met kopie aan beide ouders en daarvan, indien het traject niet positief is afgerond, gelijktijdig een afschrift aan de Raad voor de Kinderbescherming stuurt;
bepaalt dat de griffier binnen één week na ontvangst van de rapportage van een niet positief afgerond traject een afschrift van de processtukken aan de Raad voor de Kinderbescherming toestuurt;
verzoekt de Raad voor de Kinderbescherming bij een niet positief verlopen traject te bezien of raadsonderzoek noodzakelijk is met inachtneming van hetgeen de rechtbank daarover in de overwegingen heeft opgenomen, de rechtbank daarover binnen twee weken te informeren en, indien dat onderzoek noodzakelijk geacht wordt, dit onderzoek te verrichten met het hiervoor omschreven doel en daarover aan de rechtbank te rapporteren en advies uit te brengen;
*
bepaalt dat de minderjarige [de minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2024 te [geboorteplaats] ,
voorlopigbij de vader zal zijn:
  • iedere week op dinsdag en donderdag van 06.30 uur tot 17.00 uur;
  • één keer in de veertien dagen: een dag in het weekend (zaterdag of zondag) van 06.30 uur tot 17.00 uur, wat na drie maanden (vanaf half augustus) wordt uitgebreid met een overnachting zodat [de minderjarige] dan bij de vader zal zijn om het weekend van zaterdag 06.30 uur tot zondag 17.00 uur;
*
bepaalt dat de vader aan de moeder, met ingang van 1 juni 2025, een
voorlopigekinderalimentatie ten behoeve van [de minderjarige] van € 140,- per maand zal betalen;
*
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
*
houdt iedere verdere beslissing ten aanzien van de
definitieve zorgregeling en definitieve kinderalimentatieaan tot
1 december 2025 pro forma.
Deze beschikking is gegeven door mr. L.L. Benink, (kinder)rechter, bijgestaan door mr. R.P. Bas als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 10 juni 2025.