ECLI:NL:RBDHA:2025:10822

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
3 juni 2025
Publicatiedatum
20 juni 2025
Zaaknummer
NL25.11219
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 3 juni 2025, wordt het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. De zaak betreft een asielaanvraag van de verzoeker, die door de Minister van Asiel en Migratie op 6 maart 2025 als kennelijk ongegrond is afgewezen. De verzoeker, vertegenwoordigd door mr. P.C. Menick, heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 14 mei 2025, waar ook een tolk en de gemachtigde van de minister aanwezig waren, is het verzoek behandeld. De voorzieningenrechter, mr. B. Fijnheer, heeft in haar beoordeling geconcludeerd dat een voorlopige voorziening niet meer nodig is, aangezien er inmiddels uitspraak is gedaan op het beroep in een andere zaak (NLNL25.11218). De voorzieningenrechter heeft tevens bepaald dat de minister de proceskosten van de verzoeker, ter hoogte van € 907,-, dient te vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt op 3 juni 2025 en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.11219
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[verzoeker], V-nummer: [V-nummer] , verzoeker (gemachtigde: mr. P.C. Menick),
en

de Minister van Asiel en Migratie, verweerder (gemachtigde: R. van Dooren).

Samenvatting

Deze uitspraak op het verzoek om een voorlopige voorziening gaat over de afwijzing van de asielaanvraag van verzoeker. Verzoeker is het hier niet mee eens. Hij verzoekt daarom om een voorlopige voorziening en voert daartoe een aantal gronden aan. Hij heeft daartegen ook beroep ingesteld.
De voorzieningenrechter wijst in deze uitspraak het verzoek af. Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Procesverloop

3. Verzoeker heeft een aanvraag ingediend tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. De minister heeft met het bestreden besluit van 6 maart 2025 deze aanvraag in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen.
4. De voorzieningenrechter heeft het verzoek, samen met de behandeling van de NLNL25.11218, op 14 mei 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoeker, de gemachtigde van verzoeker, V.M. Corcelle als tolk en de gemachtigde van de minister.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

5. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NLNL25.11218, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
6. De voorzieningenrechter ziet, gelet op de inhoud van de uitspraak op het beroep aanleiding te bepalen dat verzoeker een vergoeding krijgt van zijn proceskosten.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
  • wijst het verzoek om voorlopige voorziening af;
  • veroordeelt de minister tot betaling van een bedrag van € 907,- aan proceskosten aan verzoeker.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. W.J.T. Twijnstra, griffier.
Uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
03 juni 2025

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.