3.1.De rechtbank is van oordeel dat het beroep ongegrond is
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Totstandkoming van het bestreden besluit
4. Eiseres is geboren op [datum 1] 2011 en heeft de nationaliteit van Sierra Leone. Zij woonde tot in 2022 bij haar moeder, maar moeder is op [datum 2] 2022 overleden. Sindsdien woont zij bij een buurvrouw. Referent, de vader van eiseres, heeft namens haar een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf. Referent heeft onder meer een gelegaliseerde geboorteakte, een verklaring over het ouderlijk gezag en screenshots van Whatsappgesprekken en financiële bijdragen overgelegd.
5. Verweerder heeft de aanvraag afgewezen, omdat referent niet heeft aangetoond dat hij het ouderlijk gezag heeft over eiseres.De door referent overgelegde verklaring is niet op de juiste wijze gelegaliseerd. Op het document staat het Sierra Leoonse Ministerie van ‘Gender and Children’s Affairs’ genoemd, terwijl legalisatie dient te gebeuren door het Sierra Leoonse Ministerie van Buitenlandse Zaken. De handtekening en het geponste wapen van dit ministerie, waarnaar referent verwijst, zijn niet goed zichtbaar. Daarnaast oordeelt verweerder dat referent niet heeft aangetoond dat eiseres feitelijk tot zijn gezin behoort.Eiseres is niet geboren uit een huwelijk of met huwelijk gelijk te stellen relatie. Referent heeft verklaard dat hij wel een relatie had met de moeder, maar dat zij nooit hebben samengewoond. Daarom dient sprake te zijn van daadwerkelijke hechte persoonlijke banden en die hebben eiseres en referent niet. Referent heeft verklaard dat hij de eerste drie jaar dicht bij zijn dochter heeft gewoond en dagelijks contact met haar had, maar heeft dit niet aangetoond. De stelling van referent dat hij na zijn vertrek naar Nederland intensief contact heeft onderhouden met eiseres heeft hij eveneens niet aangetoond. Uit de door referent overgelegde Whatsappgesprekken en screenshots blijkt slechts dat referent in de jaren 2023 en 2024 contact heeft gehad met zijn dochter. De stelling van referent dat hij opvoedtaken telefonisch bespreekt met de buurvrouw die nu voor haar zorgt, is onvoldoende onderbouwd. De financiële ondersteuning die referent stelt te bieden is beperkt onderbouwd en bovendien toont financiële ondersteuning niet aan dat sprake is van persoonlijke en hechte banden. Verder heeft referent niet aangetoond dat de buurvrouw niet meer in staat is om voor eiseres te zorgen. Niet is aangetoond dat eiseres afhankelijk is van referent. Tot slot concludeert verweerder dat er geen belangenafweging in het kader van artikel 8 van het EVRM hoeft te worden gedaan, omdat er geen familie- of gezinsleven is.
De beroepsgronden
6. Eiseres betwist ten eerste dat het ouderlijk gezag niet is aangetoond. Zij stelt dat het overgelegde document is gelegaliseerd door het Sierra Leoonse Ministerie van Buitenlandse Zaken. Eiseres wijst erop dat het geponste wapen van dat ministerie en natte handtekening goed zichtbaar en leesbaar zijn. Daarbij voert eiseres aan dat per e-mail aan verweerder is gevraagd of de legalisatie voldoende is en daar heeft verweerder nooit op gereageerd. Op de hoorzitting is dit aan de orde gekomen en is de e-mail nogmaals toegestuurd. Daarop is geen inhoudelijke reactie gekomen. Pas in het bestreden besluit stelt verweerder dat de legalisatie niet in orde is en daarmee is het besluit ondeugdelijk voorbereid. Als tweede beroepsgrond voert eiseres aan dat er wel sprake is van hechte, persoonlijke banden tussen haar en haar vader. Verweerder gaat ten onrechte voorbij aan de verklaringen van referent dat hij de eerste drie levensjaren van eisers dagelijks contact met haar had, ondanks dat er geen schriftelijk bewijs is. Uit de recente Whatsappgesprekken en screenshots van videogesprekken blijkt dat eiseres en referent intensief contact hebben. Ten onrechte verwijt verweerder referent dat hij het contact niet over een langere periode met documenten kan onderbouwen. Referent heeft deze berichten niet meer, omdat hij een andere telefoon heeft. Voorts is er financiële ondersteuning en heeft referent tijdens de hoorzitting toegelicht op welke manier hij invulling heeft aan zijn zorg- en opvoedingstaken. Tot slot stelt eiseres dat de rechten van het kind onvoldoende zijn betrokken en wijst daarbij op artikel 7 van het IVRK en artikel 24 van het EU Handvest. De moeder van eiseres is overleden en referent is haar enig overgebleven ouder. Het is in haar belang met haar vader te worden herenigd.
Heeft verweerder terecht geconcludeerd dat het ouderlijk gezag niet is aangetoond?
7. Uit artikel 3.14, aanhef en onder c, van het Vb volgt dat de verblijfsvergunning regulier met de beperking ‘verblijf als familie- of gezinslid’ wordt verleend aan het minderjarige biologische of juridische kind van de hoofdpersoon (de referent) dat onder het rechtmatige gezag van die hoofdpersoon staat. Per e-mail van 31 juli 2024 heeft verweerder de gemachtigde van eiseres laten weten dat het document waarmee eiseres het ouderlijk gezag wil aantonen niet op de juiste wijze is gelegaliseerd. Op de daarop volgende vraag van de gemachtigde aan verweerder over de legalisatie is door verweerder niet gereageerd. Hoewel de rechtbank met eiseres van oordeel is dat het een bestuursorgaan niet past om niet te reageren op een verzoek per e-mail, ligt de bewijslast om aan te tonen dat sprake is van ouderlijk gezag bij eiseres. Het benodigde document moet aan bepaalde eisen voldoen; in dit geval is legalisatie door het Sierra Leoonse Ministerie van Buitenlandse Zaken vereist. Het document is voor het eerst in bezwaar overgelegd. Het moment waarop verweerder dat document toetst, is in het bestreden besluit. Verweerder had eiseres niet nog een extra mogelijkheid hoeven geven om de legalisatie in orde te maken. Daarnaast heeft eiseres ook in beroep niet een (opnieuw) gelegaliseerd document toegestuurd of ervoor gezorgd dat het origineel in Nederland voorhanden is. Verweerder heeft dan ook niet ten onrechte geconcludeerd dat eiseres niet heeft aangetoond dat referent het ouderlijk gezag over haar heeft.
Heeft verweerder terecht geconcludeerd dat geen sprake is van hechte en persoonlijke banden?
8. Met het oog op finale geschilbeslechting gaat de rechtbank nog wel in op eisers beroepsgrond over de hechte en persoonlijke banden. De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat eiseres de gestelde hechte en persoonlijke banden tussen haar en referent niet aannemelijk heeft gemaakt. Hoewel uit de Whatsappgesprekken blijkt dat eiseres en referent de laatste jaren veelvuldig contact hebben, is over de periode daarvoor niets onderbouwd. Zij hebben nooit samengewoond. Over het contact in de eerste drie levensjaren van eiseres heeft verweerder niet ten onrechte geconcludeerd dat dit niet is aangetoond. Ook is relevant dat referent geen opvoedtaken verricht; tijdens de hoorzitting heeft hij aangegeven dat hij zelf geen contact heeft met bijvoorbeeld docenten of de huisarts van eiseres. Dit gaat via de verzorgster van eiseres, van wie zij nu afhankelijk is. Voor wat betreft de financiële steun die referent geeft, heeft verweerder kunnen concluderen dat dit geen hechte, persoonlijke band aantoont.