Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser] , eiser,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
Op 10 juli 2024 heeft eiser beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn aanvraag om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van nareis voor zijn echtgenote en kinderen. De rechtbank in 's-Hertogenbosch heeft op 12 november 2024 het beroep gegrond verklaard en verweerder opgedragen om binnen acht weken een besluit te nemen. Eiser heeft op 13 februari 2025 opnieuw beroep ingesteld omdat verweerder geen besluit had genomen. De rechtbank doet uitspraak zonder zitting op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank oordeelt dat het beroep ontvankelijk en gegrond is, omdat de wettelijke termijn voor het nemen van een besluit is verstreken en verweerder geen gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid om een verweerschrift in te dienen. De rechtbank draagt verweerder op om binnen twee weken na de uitspraak alsnog een besluit te nemen en legt een dwangsom op van € 200 per dag bij overschrijding van deze termijn, met een maximum van € 15.000. Tevens veroordeelt de rechtbank verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 453,50 en bepaalt dat het door eiser betaalde griffierecht van € 194 moet worden vergoed.