Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser] , eiser,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft eiser op 15 november 2024 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn asielaanvraag van 26 maart 2023. De rechtbank heeft uitspraak gedaan buiten zitting op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank overweegt dat volgens artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld wordt met een besluit. Eiser heeft verweerder op 8 oktober 2024 in gebreke gesteld, maar de wettelijke beslistermijn was op dat moment nog niet verstreken, waardoor de ingebrekestelling prematuur was en niet geldig. Dit leidt tot de conclusie dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de asielaanvraag van eiser op 11 januari 2024 verder behandeld zal worden in de nationale procedure, omdat Nederland verantwoordelijk is geworden voor de inhoudelijke behandeling van de asielaanvraag. De wettelijke beslistermijn van zes maanden, die eindigde op 11 juli 2024, is verlengd met negen maanden door de inwerkingtreding van de WBV 2023/3, waardoor deze voor eiser pas op 11 april 2025 zal eindigen. De rechtbank heeft in eerdere uitspraken geoordeeld dat deze verlenging rechtsgeldig is en ziet geen reden om in deze zaak van dat oordeel af te wijken.
De rechtbank concludeert dat de ingebrekestelling van eiser niet aan de vereisten van artikel 6:12 van de Awb voldoet, waardoor het beroep niet-ontvankelijk wordt verklaard. De uitspraak is gedaan op 29 januari 2025 door mr. K.M. de Jager, rechter, in aanwezigheid van A.A.M. Mangroe, griffier, en is openbaar gemaakt door middel van een geanonimiseerde publicatie.