Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser] , eiser
de minister van Asiel en Migratie, verweerder
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
Het bestreden besluit
Conclusie en gevolgen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 29 januari 2025 uitspraak gedaan in een asielzaak waarbij de eiser, een Iraakse Jezidi, zijn asielaanvraag had ingediend op 6 oktober 2022. De aanvraag werd door de minister van Asiel en Migratie op 3 december 2024 afgewezen als ongegrond. De rechtbank heeft het beroep van eiser op 16 januari 2025 behandeld, waarbij de gemachtigden van beide partijen aanwezig waren, maar eiser zelf niet. De rechtbank heeft de afwijzing van de asielaanvraag beoordeeld aan de hand van de beroepsgronden van eiser. Eiser stelde dat hij problemen had ondervonden bij controleposten van de Peshmerga vanwege zijn etniciteit en vreesde voor zijn leven bij terugkeer naar Irak. De rechtbank oordeelde dat de minister de identiteit en nationaliteit van eiser geloofwaardig achtte, maar de gestelde problemen met de Peshmerga niet voldoende onderbouwd waren. Eiser had geen documenten overgelegd ter ondersteuning van zijn claims en zijn verklaringen waren tegenstrijdig. De rechtbank concludeerde dat de vrees van eiser om gediscrimineerd te worden niet voldoende zwaarwegend was om zijn asielaanvraag te honoreren. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees de proceskosten af.