ECLI:NL:RBDHA:2025:10528

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 april 2025
Publicatiedatum
17 juni 2025
Zaaknummer
C/09/681473 / FT RK 25/237 en FT RK 25/239
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een dwangakkoord in een schuldregeling voor een verzoeker met problematische schulden

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 22 april 2025 uitspraak gedaan in een verzoek tot het opleggen van een dwangakkoord. De verzoeker, die zich in een problematische schuldensituatie bevindt, heeft een voorstel gedaan aan zijn schuldeisers om een deel van zijn vorderingen te voldoen en het resterende deel kwijt te schelden. Omdat niet alle schuldeisers met dit voorstel instemden, heeft de verzoeker de rechtbank verzocht om het akkoord dwingend op te leggen. De rechtbank heeft dit verzoek toegewezen, ondanks dat de ingediende verzoeken niet geheel correct of compleet waren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de schuldbemiddeling is uitgevoerd door de gemeente Den Haag, een bevoegde instantie, en dat de verzoeker niet verantwoordelijk kan worden gehouden voor de onvolledige informatie in het verzoekschrift.

De rechtbank heeft de belangen van alle betrokken partijen afgewogen en geconcludeerd dat de weigering van de schuldeisers om in te stemmen met het voorstel onredelijk is. De verzoeker heeft het maximaal haalbare voorstel gedaan, rekening houdend met zijn psychische klachten en arbeidsongeschiktheid. De meerderheid van de schuldeisers heeft ingestemd met de aangeboden regeling, wat de rechtbank als een belangrijk argument heeft meegewogen. De rechtbank heeft uiteindelijk besloten dat het dwangakkoord in het belang is van de andere schuldeisers en dat het verzoek om toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP) niet langer aan de orde is, aangezien het dwangakkoord zal worden toegewezen.

De beslissing van de rechtbank houdt in dat de verweersters moeten instemmen met de schuldregeling en dat het verzoek tot toepassing van de WSNP wordt afgewezen. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken door rechter J.C.A.T. Frima, in samenwerking met griffier M.Y.P.M. Zeeman.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANKDEN HAAG
Team Insolventies
rekestnummers: C/09/681473 / FT RK 25/237 en FT RK 25/239
vonnis van 22 april 2025
in de zaak van
[verzoeker],
wonende te [woonplaats] ,
hierna: [verzoeker] ,
tegen
Elbuco B.V. (Skala Home Electronics), vertegenwoordigd door Deqt B.V.,
gevestigd te Zaltbommel,
en
Pensioenfonds Metaal & Techniek, vertegenwoordigd door Bazuin & Partners Rotterdam,
gevestigd te Zaltbommel,
hierna gezamenlijk: verweersters.
Waar deze zaak over gaat
[verzoeker] bevindt zich in een problematische schuldensituatie. Hij heeft een voorstel gedaan aan zijn schuldeisers, waarbij een deel van de vorderingen wordt voldaan en het resterende deel door de schuldeisers wordt kwijtgescholden. Omdat niet alle schuldeisers met dit voorstel hebben ingestemd, heeft [verzoeker] de rechtbank verzocht het aangeboden akkoord dwingend op te leggen. Dit verzoek wordt door de rechtbank toegewezen. De rechtbank legt hierna uit waarom zij zo beslist.

1.De feiten waar de rechtbank van uit gaat

1.1.
[verzoeker] heeft de afgelopen jaren een schuldenlast opgebouwd van € 94.613,32 aan 16 schuldeisers. Het is [verzoeker] niet gelukt om zelf een oplossing te vinden voor deze schulden. Met behulp van de gemeente Den Haag heeft hij voor het laatst op 5 november 2024 een schuldregeling aangeboden (saneringsakkoord). Dit voorstel houdt in dat aan de schuldeisers met een recht van voorrang een uitkering ineens wordt aangeboden van 3,55% en aan de gewone schuldeisers een uitkering ineens van 1,77%, tegen kwijtschelding van het restant van hun vorderingen.
1.2.
Elbuco B.V. (Skala Home Electronics) is niet akkoord gegaan met dit voorstel. [verzoeker] heeft een schuld aan Elbuco B.V. (Skala Home Electronics) van € 1.942,74, dat is 2,05% van de totale schuldenlast.
1.3.
Pensioenfonds Metaal & Techniek is ook niet akkoord gegaan met het voorstel. [verzoeker] heeft een schuld aan Pensioenfonds Metaal en Techniek van € 11.191,67, dat is 11,83% van de totale schuldenlast.
1.4.
De overige 14 schuldeisers hebben het aanbod aanvaard.
1.5.
Om tot een oplossing voor zijn schulden te komen heeft [verzoeker] bij de rechtbank twee verzoeken ingediend. In de eerste plaats wil hij dat de rechtbank verweersters dwingt mee te werken aan de schuldregeling (een dwangakkoord oplegt). Wanneer de rechtbank dit verzoek afwijst, wil hij worden toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP).

2.De procedure

2.1.
De verzoeken van [verzoeker] zijn behandeld op de zitting van 14 april 2025. Op deze zitting verschenen:
- [verzoeker] vergezeld door zijn vriendin,
- [naam] , schuldhulpverlener van de gemeente Den Haag, samen met een collega.
2.2.
Verweersters zijn opgeroepen, maar niet op de zitting verschenen

3.Standpunten van partijen

3.1.
[verzoeker] stelt dat het onredelijk is dat verweersters het aanbod niet aanvaarden. Volgens hem heeft hij al het mogelijke gedaan om het aangeboden percentage aan zijn schuldeisers aan te bieden en kan hij niet meer aanbieden dan hij heeft gedaan.
3.2.
Verweersters hebben hun standpunt niet kenbaar gemaakt aan de rechtbank. Voor zover de rechtbank uit het verzoekschrift en de stukken kan opmaken, lijkt de reden van weigering met instemming van het voorstel van Elbuco B.V. (Skala Home Electronics) te zijn dat zij het door haar aan [verzoeker] geleverde product compleet en onbeschadigd retour wil, voordat zij het voorstel in (her)overweging zal nemen. De reden van weigering van het Pensioenfonds Metaal & Techniek is de rechtbank niet bekend.

4.De beoordeling van de verzoeken

4.1.
De rechtbank zal het verzoek van [verzoeker] om een dwangakkoord op te leggen toewijzen. Hieronder wordt dit oordeel toegelicht.
De schuldbemiddeling moet zijn uitgevoerd door een bevoegde instantie
4.2.
De rechtbank stelt vast dat de schuldbemiddeling is uitgevoerd door de gemeente Den Haag. Dat betekent dat de schuldbemiddeling is uitgevoerd door een daartoe bevoegde instantie. De rechtbank stelt daarentegen ook vast dat de ingediende verzoeken niet geheel correct danwel compleet zijn. Zo staat in het verzoekschrift dat [verzoeker] sinds februari 2018 onder budgetbeheer zou staan en dat hij vanaf dat moment nog 13 (van de 16) schulden heeft laten ontstaan, terwijl op de zitting is gebleken dat pas sinds september 2024 sprake is van budgetbeheer. Ook staat in de verklaring zoals bedoeld in artikel 285 lid 1 van de Faillissementswet ten onrechte dat in de WSNP maandelijks meer gespaard zou kunnen worden dan in de minnelijke regeling, hetgeen – zo bleek op de zitting – ook niet klopt. Dit maakt dat de rechtbank zich bij de beoordeling niet zonder meer heeft kunnen baseren op de juistheid van het verzoek en de bijbehorende stukken en dat wordt de schuldhulpverlener aangerekend. Desondanks is de rechtbank van oordeel dat [verzoeker] hier niet de dupe van mag worden; het is immers niet aan hem te wijten dat bij het verzoek onvolledige en onjuiste informatie is aangeleverd.
De rechtbank moet een belangenafweging maken
4.3.
Uitgangspunt is dat het iedere schuldeiser vrijstaat om te verlangen dat zijn vordering volledig wordt betaald. Tegelijkertijd is het belangrijk dat mensen met problematische schulden zicht hebben op een schuldenvrije toekomst. De wetgever biedt daar verschillende regelingen voor, waarbij mensen met schulden zich maximaal moeten inspannen om zo veel mogelijk af te lossen en daarna schuldenvrij verder kunnen. Schuldeisers moeten dan vaak wel afstand doen van een (groot) deel van hun vordering. Daarom kunnen schuldeisers alleen onder bijzondere omstandigheden gedwongen worden om in te stemmen met een aangeboden schuldregeling.
4.4.
De rechtbank kan een zogenaamd ‘dwangakkoord’ opleggen wanneer de weigering van de schuldeiser in de gegeven omstandigheden onredelijk is. Om te kunnen beoordelen of dat het geval is, moet de rechtbank de belangen van alle betrokkenen afwegen: van de verzoeker zelf, van de weigerende schuldeiser(s) en van de schuldeisers die wél hebben ingestemd. Op basis van die belangenafweging is de rechtbank tot het oordeel gekomen dat een dwangakkoord hier op zijn plaats is.
[verzoeker] heeft het maximaal haalbare voorstel gedaan
4.5.
In het voorliggende aanbod (saneringskrediet) is een vast percentage van de vordering aangenomen en daarbij is ervan uitgegaan dat de inkomsten van [verzoeker] de komende periode niet zullen stijgen. De rechtbank kan dat uitgangspunt volgen. [verzoeker] kampt al langere tijd met psychische klachten en ontvangt sinds februari 2023 een WIA-uitkering. Uit de stukken blijkt dat [verzoeker] nagenoeg volledig arbeidsongeschikt is verklaard en dat herstel op korte termijn niet realistisch is. Het is dan ook niet aannemelijk dat op korte termijn de medische situatie van [verzoeker] zodanig zal verbeteren dat hij zijn verdiencapaciteit, en daarmee zijn afloscapaciteit, zal kunnen verbeteren. De rechtbank stelt vast dat het voorstel dat [verzoeker] aan zijn schuldeisers heeft gedaan het maximaal haalbare is. Een beter voorstel is, gezien de gegeven feiten en omstandigheden, niet mogelijk.
Deze regeling is in het belang van de andere schuldeisers
4.6.
De meerderheid van de schuldeisers, die samen ruim 86% van de totale schuldenlast vertegenwoordigt, heeft ingestemd met de aangeboden schuldregeling. De belangen van deze schuldeisers wegen, vanwege de gezamenlijke omvang, zwaarder dan dat van verweersters. Daarbij geldt ook dat bij een saneringsakkoord de schuldeisers op korte(re) termijn duidelijkheid hebben. De uitkering onder een dergelijk akkoord wordt op korte termijn aan de schuldeisers overgemaakt, zodat zij het dossier kunnen sluiten.
4.7.
Uit de bij het verzoekschrift gevoegde stukken blijkt dat het dwangakkoord voor alle schuldeisers tot een gunstiger resultaat leidt dan de WSNP. Toepassing van de WSNP leidt tot hoge kosten, doordat de vergoeding van de bewindvoerder uit het gespaarde saldo wordt voldaan. Hierdoor blijft in de WSNP een lagere – of zelfs geen – uitkering voor de schuldeisers over.
Het WSNP-verzoek is niet langer aan de orde
4.8.
Omdat het verzoek tot het opleggen van een dwangakkoord zal worden toegewezen, heeft [verzoeker] geen belang meer bij zijn verzoek om te worden toegelaten tot de WSNP. Dat verzoek zal daarom worden afgewezen.

5.De beslissing

De rechtbank:
- beveelt verweersters in te stemmen met de onder 1.1 bedoelde schuldregeling;
- wijst het verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling af.
Dit is een beslissing van mr. drs. J.C.A.T. Frima, rechter, in samenwerking met M.Y.P.M. Zeeman, griffier. Deze beslissing is in het openbaar uitgesproken op 22 april 2025.
Wat kunt u doen als u het niet eens bent met deze uitspraak?
Tegen deze uitspraak kan degene die in het ongelijk is gesteld gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak hoger beroep instellen. Dat kan door een advocaat een verzoekschrift in te laten dienen bij de griffie van het gerechtshof in Den Haag.