Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[verzoeker], verzoeker,
de minister van Asiel en Migratie, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 10 juni 2025 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, die een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd had aangevraagd, kreeg op 5 oktober 2024 een afwijzing van de minister van Asiel en Migratie. Hiertegen heeft verzoeker bezwaar gemaakt en tegelijkertijd verzocht om een voorlopige voorziening. Op 19 december 2024 heeft de minister op het bezwaar beslist, maar verzoeker heeft geen beroep ingesteld tegen deze beslissing, waardoor de termijn hiervoor inmiddels was verstreken. De voorzieningenrechter oordeelde dat er op basis van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) geen voorlopige voorziening meer kon worden verzocht, omdat er geen bezwaar of beroep meer aanhangig was. Het verzoek werd daarom kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie.