ECLI:NL:RBDHA:2025:10479

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
3 juni 2025
Publicatiedatum
17 juni 2025
Zaaknummer
R.09/24/93
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP) met schone lei voor de heer [naam 1]

Op 3 juni 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van de heer [naam 1], die in de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP) zat. De rechtbank beoordeelde of de heer [naam 1] aan zijn verplichtingen had voldaan, aangezien de looptijd van de WSNP op 14 april 2025 was verstreken. De bewindvoerder had in een schriftelijk verslag bevestigd dat de heer [naam 1] zijn verplichtingen volledig was nagekomen, waaronder de informatieverplichting, sollicitatieverplichting, en de verplichting om geen nieuwe schulden te laten ontstaan. De rechtbank besloot de heer [naam 1] de 'schone lei' te verlenen, wat betekent dat schuldeisers hun vorderingen niet meer op hem kunnen verhalen.

De rechtbank behandelde ook het standpunt van schuldeiser [naam 3], die stelde dat zijn vordering niet te goeder trouw was ontstaan en dat de schone lei daarom niet verleend moest worden. De bewindvoerder weerlegde dit door te stellen dat de goede trouw geen rol speelt bij de beoordeling van de schone lei, zolang de verplichtingen zijn nagekomen. De rechtbank concludeerde dat de heer [naam 1] niet toerekenbaar tekort was geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen, en dat er geen redenen waren om tot een ander oordeel te komen. De rechtbank stelde ook de vergoeding van de bewindvoerder vast op € 4.683,08 en het vastrecht op € 797,-. Deze beslissing werd openbaar uitgesproken op 3 juni 2025.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANKDEN HAAG
Team Insolventies
insolventienummer: C/09/24/93 R
vonnis van 3 juni 2025(bij vervroeging)
in de zaak van:
[naam 1]
geboren op [geboortedatum] 1965 te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] , [postcode] [woonplaats] ,
advocaat: mr. M. van den Broek.
Waar deze zaak over gaat
De heer [naam 1] zit in de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP). De looptijd van die regeling is voorbij. De rechtbank beoordeelt nu of de heer [naam 1] aan de verplichtingen heeft voldaan die horen bij de WSNP. Als dat zo is wordt aan de heer [naam 1] de zogenoemde “schone lei” verleend. Dit betekent dat schuldeisers hun vorderingen ten aanzien waarvan de WSNP werkt niet meer op de heer [naam 1] kunnen verhalen.
De rechtbank zal aan de heer [naam 1] de schone lei verlenen. De rechtbank legt hierna uit waarom zij zo beslist.

1.Verloop van de procedure

1.1.
De heer [naam 1] is op 14 oktober 2024 toegelaten tot de WSNP. Daarbij is
mr. D. de Loor tot rechter-commissaris en N. Pavljasevic te Barendrecht tot bewindvoerder benoemd.
1.2.
De looptijd is op 14 april 2025 verstreken.
1.3.
De bewindvoerder heeft schriftelijk verslag uitgebracht over het verloop van de schuldsaneringsregeling. Uit dit verslag blijkt dat de informatieverplichting, de sollicitatieverplichting, de verplichting geen nieuwe schulden te laten ontstaan en de afdrachtverplichting volledig zijn nagekomen. Om deze reden adviseert de bewindvoerder de heer [naam 1] de schone lei te verlenen.
1.4.
Per brief van 4 april 2025 heeft [naam 2] namens [naam 3] , schuldeiser, aan de rechtbank verzocht de heer [naam 1] geen schone lei te verlenen. Voorts heeft [naam 3] met deze brief te kennen gegeven bij de zitting aanwezig te willen zijn.
1.5.
De bewindvoerder heeft de rechtbank bij brief van 7 april 2025 geïnformeerd, naar aanleiding van de brief van 4 april 2025 van [naam 3] . De bewindvoerder volhardt in zijn advies de heer [naam 1] de schone lei te verlenen.
1.6.
De eindzitting heeft op 26 mei 2025 plaatsgevonden. Op deze zitting verschenen:
- de heer [naam 1] , bijgestaan door mr. Van den Broek,
- [naam 4] , namens de bewindvoerder,
- [naam 3] ,
- [naam 2] .
1.7.
De uitspraak is bepaald op 9 juni 2025 met mededeling dat zo mogelijk bij vervroeging
uitspraak zal worden gedaan.

2.Standpunten van partijen

2.1.
[naam 3] geeft, samengevat, te kennen dat zijn vordering op de heer
[naam 1] niet te goeder trouw is ontstaan en dat hem daarom de schone lei dient te worden onthouden.
2.2.
De bewindvoerder stelt dat de goede trouw bij de beoordeling of aan iemand de schone lei kan worden verleend geen rol speelt. Omdat de heer [naam 1] de verplichtingen van de WSNP is nagekomen dient de schone lei te worden verleend.

3.De beoordeling

3.1.
Op de zitting van 30 september 2024 is het verzoek van de heer [naam 1] om toegelaten te worden tot de WSNP behandeld. De rechtbank heeft met deze behandeling de schulden beoordeeld en de heer [naam 1] toegelaten tot de WSNP.
3.2.
Met het verstrijken van de looptijd eindigen voor de heer [naam 1] de verplichtingen die de WSNP met zich brengt. Uitsluitend moet nog worden beoordeeld of aan de heer [naam 1] de schone lei kan worden verleend. Daarvoor is nodig dat de verplichtingen uit de WSNP tijdens de looptijd voldoende zijn nagekomen, ofwel dat de heer [naam 1] daarin niet toerekenbaar is tekort geschoten.
3.3.
De rechtbank stelt vast dat de heer [naam 1] niet (toerekenbaar) tekort is geschoten in de nakoming van de verplichtingen. Dat betekent dat de schuldsaneringsregeling wordt beëindigd met de schone lei. Er zijn geen redenen gebleken om tot een ander oordeel te komen.
3.4.
De rechtbank zal de vergoeding van de bewindvoerder vaststellen.

3.De beslissing

De rechtbank:
- stelt vast dat de heer [naam 1] niet (toerekenbaar) in de nakoming van één of meer uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen is tekortgeschoten;
- geeft te kennen dat de verplichtingen van de heer [naam 1] zijn geëindigd op 14 april 2025, maar dat de schuldsaneringsregeling eindigt op het moment dat de slotuitdelingslijst verbindend is geworden;
- stelt de vergoeding van de bewindvoerder vast op € 4.683,08 (inclusief de verschuldigde omzetbelasting);
- stelt het vastrecht vast op € 797,-.
Dit is de beslissing van mr. M. van Nooijen, rechter, in samenwerking met F.J. Knaap LL.B., griffier. Deze beslissing is bij vervroeging in het openbaar uitgesproken op 3 juni 2025.
Wat kunt u doen als u het niet eens bent met deze uitspraak?
Tegen deze uitspraak kan degene die dat volgens de Faillissementswet mag gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak hoger beroep instellen. Dat kan door een advocaat een verzoekschrift in te laten dienen bij de griffie van het gerechtshof in Den Haag.