ECLI:NL:RBDHA:2025:10459
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Terugvordering van opleidingskosten door de staatssecretaris van Defensie na ontslag op eigen verzoek van een militair
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 30 mei 2025, wordt het beroep van eiser tegen de terugvordering van opleidingskosten door de staatssecretaris van Defensie beoordeeld. Eiser, die sinds 1994 deel uitmaakte van het militair beroepspersoneel, had in 2022 de opleiding Hogere Veiligheidskunde afgerond. Na zijn ontslag op eigen verzoek in oktober 2022, vorderde de staatssecretaris een bedrag van € 17.508,30 terug, omdat eiser binnen zeven jaar na de opleiding was ontslagen. Dit bedrag werd later verminderd tot € 10.838,47 in het bestreden besluit van 28 maart 2024.
De rechtbank oordeelt dat het bestreden besluit niet goed gemotiveerd is. Er zijn onduidelijkheden over de terugbetalingsverplichting, zoals de discrepantie in de terugbetalingstermijnen die in verschillende documenten zijn vermeld. De rechtbank kan daardoor de grondslag en inhoud van de terugbetalingsverplichting niet vaststellen. Eiser stelt dat er geen terugbetalingsverplichting is afgesproken bij beëindiging van het dienstverband op eigen verzoek en dat de terugvordering onevenredig is gezien zijn lange dienstverband en inzet als militair.
De rechtbank concludeert dat het beroep gegrond is, vernietigt het bestreden besluit en draagt de staatssecretaris op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen. Tevens wordt de staatssecretaris veroordeeld tot het betalen van schadevergoeding aan eiser wegens overschrijding van de redelijke termijn in de procedure. Eiser krijgt ook zijn griffierecht en proceskosten vergoed.