ECLI:NL:RBDHA:2025:10454

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
12 mei 2025
Publicatiedatum
16 juni 2025
Zaaknummer
SGR 24/7133
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen afwijzing van vergoeding voor maaltijdkosten door staatssecretaris van Defensie

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag tot vergoeding van maaltijdkosten. Eiser, werkzaam als Medewerker Decentraal Beheer, heeft met zijn gezin een reis naar Curaçao gemaakt en vraagt om vergoeding van de kosten van maaltijden die tijdens deze reis zijn gemaakt. De staatssecretaris van Defensie heeft de aanvraag voor de vergoeding van dinerkosten afgewezen, omdat tijdens de vlucht een gratis maaltijd werd verstrekt. De rechtbank heeft op 12 mei 2025 de zaak behandeld en oordeelt dat de afwijzing van de dinerkosten niet terecht is. De rechtbank stelt vast dat eiser en zijn gezin gedurende de lange reis recht hebben op een volledige vergoeding van de gemaakte maaltijdkosten, inclusief de kosten van de maaltijd na aankomst op Hato Airport. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit van de staatssecretaris en herroept het primaire besluit, waarbij de staatssecretaris wordt verplicht om de kosten van de maaltijd op Hato Airport te vergoeden. Tevens moet de staatssecretaris het griffierecht aan eiser vergoeden. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een zorgvuldige motivering van besluiten door de overheid en bevestigt het recht van defensieambtenaren op vergoeding van noodzakelijke verblijfskosten tijdens dienstreizen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 24/7133

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 12 mei 2025 in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] (Curaçao), eiser

en

de staatssecretaris van Defensie, verweerder

(gemachtigde: mr. R.N. Bruin).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag tot vergoeding van maaltijdkosten.
1.1.
Met het besluit van 25 oktober 2023 heeft verweerder de aangevraagde vergoeding lunch- en dinerkosten afgewezen. Met het bestreden besluit van 16 april 2024 op het bezwaar van eiser, heeft verweerder alsnog een vergoeding voor lunchkosten toegewezen, maar de afwijzing voor dinerkosten gehandhaafd.
1.2.
De rechtbank heeft het beroep op 14 april 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben eiser (via een beeldverbinding) en de gemachtigde van verweerder deelgenomen.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat deze zaak over?
2. Eiser is met ingang van 1 september 2023 in de functie geplaatst van Medewerker Decentraal Beheer. Voor de uitoefening van deze functie is hij met zijn gezin naar Curaçao verhuisd. Tijdens de reis naar Curaçao op 25 augustus 2023 hebben eiser en zijn gezin een maaltijd gebruikt op Schiphol, in het vliegtuig en na aankomst op Hato Airport. Eiser heeft gevraagd om vergoeding van de kosten van de maaltijd op Schiphol en van de maaltijd op Hato Airport.
2.1
Verweerder heeft alleen vergoeding voor de kosten van de maaltijd op Schiphol (lunch) toegewezen. De kosten van de maaltijd op Hato Airport (diner) komen niet voor vergoeding in aanmerking, omdat tijdens de vlucht een gratis maaltijd door de luchtvaartmaatschappij werd geserveerd.
Wat vindt eiser in beroep?
3. Het standpunt van verweerder leidt ertoe dat eiser en zijn gezin een hele dag op dienstreis zijn en het moeten doen met een lunch en een vliegtuigmaaltijd, die niet als volwaardige maaltijd kan worden beschouwd. Dit is onzorgvuldig en in strijd met de bedoeling van de regelgeving.
Wat zijn de regels?
4. De defensieambtenaar die verhuist naar een door Defensie aangegeven plaats of gebied, heeft aanspraak op een tegemoetkoming in de verhuiskosten, daaronder begrepen de reis- en verblijfkosten die voor de defensieambtenaar en zijn gezinsleden zijn verbonden aan de reis naar de nieuwe woning. [1] Onder voor een dienstreis noodzakelijke verblijfskosten worden onder meer verstaan de uitgaven voor maaltijden, [2] bestaand uit een lunchcomponent, een dinercomponent en een ontbijtcomponent. [3]
Wat is het oordeel van de rechtbank?
5. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder de vergoeding niet mogen beperken tot de kosten van de op Schiphol genuttigde maaltijd en moet verweerder ook een vergoeding betalen voor de na aankomst op Curaçao gebruikte maaltijd. De redenen hiervoor zijn als volgt.
5.1
Verweerder stelt in het besteden besluit, dat “volgens de regelgeving” geen recht bestaat op vergoeding van dinerkosten, als tijdens de vlucht een gratis maaltijd wordt verstrekt. In het bestreden besluit is niet verduidelijkt op welke regelgeving verweerder zich beroept. Het bestreden besluit is daarmee ondeugdelijk gemotiveerd en daarom is het beroep gegrond. Het bestreden besluit kan daarom niet in stand blijven en moet worden vernietigd.
5.2
Op de zitting is niet gebleken dat verweerder voor het bestreden besluit alsnog een deugdelijke motivering heeft. Op de zitting heeft verweerder toegelicht dat het bestreden besluit was gebaseerd op artikel 13, eerste lid, onder b, van het Besluit dienstreizen defensie (Bdd). Daarin is bepaald dat geen aanspraak bestaat op vergoeding van kosten voor een dienstreis met het vliegtuig voor wat betreft de vliegduur, voor zover geen betaling wordt gevraagd voor gebruikelijk te serveren maaltijden, dranken en versnaperingen. Verweerder heeft deze onderbouwing uit het bestreden besluit ter zitting verlaten en zich in plaats daarvan beroepen op artikel 12, eerste lid, van het Bdd. Het gewijzigde standpunt van verweerder is, dat de maaltijdkosten na aankomst op Curaçao niet zijn te beschouwen als voor de dienstreis noodzakelijk gemaakte verblijfkosten. Naar het oordeel van de rechtbank kan verweerder zich niet in redelijkheid op dit standpunt stellen.
5.2.1
Eiser is op 25 augustus 2023 rond 10:00 uur met zijn gezin uit [plaats] vertrokken naar Schiphol. Een ontbijt in de ontruimde woning was niet praktisch en het gezin heeft pas op Schiphol de eerste maaltijd genoten. Na een vlucht die opsteeg om 15:15 uur, kwam het gezin aan op Hato Airport om 18:55 uur lokale tijd, met een tijdsverschil met Nederland van 6 uur. Tijdens de vlucht gebruikte eiser en zijn gezin een tweede maaltijd (waarvoor geen onkostenvergoeding is gevraagd). Na het gebruiken van de derde maaltijd bij het vliegveld op Curaçao, arriveerde het gezin om 21:00 in de dienstwoning. De dienstreis duurde dus ongeveer 17 uur, waaronder een vlucht van 9 uur en 40 minuten. In een dergelijk tijdsbestek is het normaal dat een gezin minstens drie maaltijden gebruikt, zoals eiser en zijn gezin ook hebben gedaan. Bovendien heeft eiser aangevoerd, dat de winkels bij aankomst gesloten waren, zodat geen boodschappen konden worden gedaan. Verweerder heeft dit niet bestreden. Zonder de derde maaltijd na aankomst op Hato airport zou het gezin tussen de maaltijd in het vliegtuig en het ontbijt op de volgende dag, ongeveer driekwart van een etmaal geen maaltijd hebben genuttigd. Hoewel verweerder beoordelingsvrijheid heeft bij het waardering of sprake is van noodzakelijke kosten, overschrijdt het ingenomen standpunt de grenzen van een redelijke beoordeling. Ook met de ter zitting aangevoerde onderbouwing, is de afwijzing van de aanvraag voor de derde maaltijd dus niet houdbaar. De declaratie voor de maaltijdkosten op Curaçao moet dus worden vergoed.

Conclusie en gevolgen

6. Het beroep is gegrond omdat het bestreden besluit in strijd is met artikel 7:12, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dit betekent dat het bestreden besluit niet goed is gemotiveerd. De rechtbank vernietigt daarom het bestreden besluit.
7. De rechtbank neemt met toepassing van artikel 8:72, derde lid, aanhef en onder b, van de Awb nu zelf een beslissing en herroept het primaire besluit en bepaalt dat verweerder eiser de kosten van de bij aankomst op Hato airport gebruikte maaltijd vergoedt.
8. Omdat het beroep gegrond is, moet verweerder het griffierecht aan eiser vergoeden. Eiser heeft geen proceskosten gemaakt die vergoed kunnen worden.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit van 16 april 2024;
- herroept het primaire besluit van 25 oktober 2023;
- bepaalt dat verweerder de kosten van de maaltijd op Hato airport aan eiser moet vergoeden en bepaalt dat deze uitspraak in de plaats komt van het vernietigde besluit;
- bepaalt dat verweerder het griffierecht van € 187,- aan eiser moet vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.K.S. Mollen, rechter, in aanwezigheid van mr. D.C. van Genderen, griffier.
De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 12 mei 2025.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal hoger beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht.
Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Artikel 2, vierde lid, aanhef en onder c, van het Verplaatsingskostenbesluit Defensie (VBKD).
2.Artikel 12, eerste lid, van het Besluit dienstreizen defensie (BDD).
3.Artikel 12, eerste lid, van de Regeling dienstreizen defensie (RDD).