Uitspraak
Rechtbank den haag
1.De procedure
2.De feiten
‘de, op huurbasis, levering en bewassing van laboratoriumkleding en platgoed, alsmede de bewassing van de (op termijn) bij NVWA[lees: de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit]
in bezit zijnde reflectiejassen ten behoeve van de NVWA’(hierna: ‘de Opdracht’). Met deze aanbestedingsprocedure beoogt de Staat te komen tot het sluiten van een raamovereenkomst voor een periode van 48 maanden, met eenmaal een mogelijkheid tot verlenging met 24 maanden.
3.Het geschil
4.De beoordeling van het geschil
‘stand per 1 juli 2024’. Nu de bewassingen voor KDS tot december 2026 onder een andere (met Elis gesloten) lopende overeenkomst plaatsvinden, heeft een normaal oplettende en behoorlijk geïnformeerde inschrijver mogen begrijpen dat het genoemde aantal van 4.910 een indicatie betrof van de wasbehoefte van uitsluitend de NVWA per 1 juli 2024 en dat eerst per december 2026 bovenop dit aantal de bewassingen voor KDS onder de raamovereenkomst zullen worden afgeroepen. Vaststaat dat Elis de aanbestedingsstukken op die wijze heeft begrepen en dat zij dus haar prijsaanbieding als gevolg daarvan niet op een juiste raming heeft kunnen baseren. Onduidelijk is hoe de andere inschrijver, die thans als contractant van de Staat de bewassingen voor de NVWA uitvoert, de aanbestedingsstukken in dit verband bij het opstellen van zijn aanbieding heeft geïnterpreteerd. Dit transparantiegebrek heeft tot gevolg dat de Staat niet op een objectieve en transparante wijze heeft kunnen vaststellen wie van de inschrijvers de inschrijving met de beste prijs-kwaliteit verhouding heeft gedaan. Dit levert in beginsel een grond op voor intrekking van zowel de gunningsbeslissing als de aanbestedingsprocedure.
‘economische grondslag van haar inschrijving nog geen akkoord kan geven op de overeenkomst’en dat zij
‘een herziening van de tarieven noodzakelijk acht’. Vervolgens heeft Elis zowel op 28 als op 29 januari 2025 voorgesteld om vast te leggen dat door haar wekelijks 4.500 bewassingen (exclusief KDS-bewassingen) gefactureerd worden, waarbij iedere bewassing boven dit aantal separaat tegen het afgesproken tarief in rekening zal worden gebracht. De Staat heeft dit voorstel afgewezen en op zijn beurt voorgesteld om de tarieven met 10% te verhogen. Elis stelt dat zij dit voorstel heeft geaccepteerd, maar van een onvoorwaardelijke aanvaarding van dit voorstel is geen sprake geweest. Elis heeft aan haar instemming immers de voorwaarde verbonden dat de Staat haar een schadevergoeding toekent. Gesteld noch gebleken is dat de Staat op enig moment met die voorwaarde heeft ingestemd. Daarmee ontbrak tussen partijen overeenstemming over de prijs/tariefstelling voor de door Elis uit te voeren bewassingen. Nu dit naar niet ter discussie staat één van essentialia van de raamovereenkomst betreft, is de conclusie dat op 4 maart 2025 geen sprake was van een tussen partijen gesloten overeenkomst, die aan intrekking van de gunningsbeslissing en de aanbestedingsprocedure in de weg kan staan. De enkele mededeling van de Staat in de e-mail van 31 december 2024 dat de Opdracht definitief is gegund, is in het licht van het voorgaande onvoldoende om tot een ander oordeel te komen. Daarmee liggen de primaire vorderingen van Elis voor afwijzing gereed.