ECLI:NL:RBDHA:2025:10394
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toegangsweigering en vrijheidsontneming in het bestuursrecht met betrekking tot vreemdelingen
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 5 juni 2025 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de toegangsweigering en vrijheidsontneming van een vreemdeling. De eiser, vertegenwoordigd door mr. B.J.P.M. Ficq, had beroep ingesteld tegen twee besluiten van de minister van Asiel en Migratie. Het eerste besluit, genomen op 23 april 2025, weigerde de toegang tot Nederland op basis van de Schengengrenscode. Het tweede besluit legde een vrijheidsontnemende maatregel op op grond van de Vreemdelingenwet 2000. De rechtbank heeft het beroep op 13 mei 2025 behandeld, waarbij de eiser niet aanwezig was. De rechtbank oordeelde dat de eiser geen gemotiveerde gronden had aangevoerd tegen de toegangsweigering, waardoor het beroep ongegrond werd verklaard. Tevens werd de vraag of de vrijheidsontneming onrechtmatig was, behandeld. De rechtbank concludeerde dat de waarborgen van artikel 5.3 van het Vreemdelingenbesluit niet van toepassing waren op de vrijheidsontneming in deze zaak. De rechtbank wees het verzoek om schadevergoeding af, omdat de vrijheidsontneming niet onrechtmatig was. De uitspraak werd openbaar gemaakt en er werd een rechtsmiddel tegen de uitspraak aangegeven, afhankelijk van het bestreden besluit.