ECLI:NL:RBDHA:2025:10389

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 mei 2025
Publicatiedatum
16 juni 2025
Zaaknummer
NL25.3005 en NL25.3006
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag op basis van politieke overtuiging en kennelijk ongegrondheid

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 23 mei 2025, wordt de afwijzing van de asielaanvraag van eiser beoordeeld. Eiser, een Zuid-Afrikaan, heeft op 24 juni 2022 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze werd op 17 januari 2025 door de minister van Asiel en Migratie afgewezen als kennelijk ongegrond. Eiser stelt dat hij politiek actief is geweest voor de Economic Freedom Fighters (EEF) en vreest vervolging vanwege zijn politieke overtuiging. De rechtbank oordeelt dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij op individuele gronden te vrezen heeft voor vervolging. De rechtbank wijst ook het verzoek om een voorlopige voorziening af, omdat er geen reden is om aan te nemen dat eiser in gevaar is bij terugkeer naar Zuid-Afrika. De rechtbank concludeert dat de afwijzing van de asielaanvraag terecht is en verklaart het beroep ongegrond. Eiser krijgt geen vergoeding van proceskosten en het verzoek om een voorlopige voorziening wordt afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummers: NL25.3005 (beroep)
NL25.3006 (voorlopige voorziening)
uitspraak van de enkelvoudige kamer en de voorzieningenrechter in de zaken tussen

[eiser/verzoeker], eiser/verzoeker,

V-nummer: [nummer],
(gemachtigde: mr. B.J.P.M. Ficq),
en

de minister van Asiel en Migratie, verweerder

(gemachtigde: mr. G.L. Wischhoff).

Samenvatting

1. Deze uitspraak gaat over de afwijzing van de asielaanvraag van eiser als bedoeld in artikel 28 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw). Eiser is het hier niet mee eens. Hij voert daartoe een aantal beroepsgronden aan. Aan de hand van deze beroepsgronden beoordeelt de rechtbank de afwijzing van de asielaanvraag.
1.1.
De rechtbank komt in deze uitspraak tot het oordeel dat de afwijzing van de asielaanvraag in stand kan blijven. Eiser heeft namelijk niet aannemelijk gemaakt dat hij op individuele gronden te vrezen heeft voor vervolging vanwege zijn politieke overtuiging. Daarnaast wijst de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening af. Hieronder legt de rechtbank uit hoe zij tot haar oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Procesverloop

2. Eiser heeft op 24 juni 2022 een aanvraag om verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Hij stelt de Zuid-Afrikaanse nationaliteit te hebben en te zijn geboren op [nummer] 2002. Verweerder heeft met het bestreden besluit van 17 januari 2025 deze aanvraag in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
2.1.
Eiser heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. Daarnaast heeft hij de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen die inhoudt dat verweerder hem niet mag uitzetten totdat op het beroep is beslist.
2.2.
De rechtbank heeft het beroep en het verzoek om een voorlopige voorziening op 14 april 2025 samen op zitting behandeld. Hieraan hebben eiser, de gemachtigde van eiser, [tolk] als tolk en de gemachtigde van verweerder deelgenomen.
2.3.
Het onderzoek ter zitting is geschorst om verweerder in de gelegenheid te stellen een schriftelijk standpunt in te nemen over twee beroepsgronden van eiser. Verweerder heeft dit gedaan. Daarna heeft eiser gereageerd op verweerders standpunt. Het onderzoek is daarna op 9 mei 2025 gesloten.

Beoordeling door de rechtbank

Het asielrelaas
3. Eiser legt aan zijn asielaanvraag het volgende ten grondslag. Eiser is politiek actief geweest voor de politieke partij Economic Freedom Fighters (EEF) uit onvrede over de situatie zoals die is onder leiding van de zittende regeringspartij African National Congress (ANC). Hij heeft daarbij posters uitgedeeld en geholpen bij de organisatie van campagnes voor de partij. Eiser is driemaal gearresteerd geweest en is tijdens protestacties aangevallen door leden van de ANC en de politie. Eiser is ook aangevallen door [naam] en zijn vrienden. Eiser heeft een zaak aanhangig gemaakt tegen [naam] maar heeft daar nog geen resultaten van gezien. Eiser vreest bij terugkeer voor de maatschappij en de problemen in Zuid-Afrika.
3.1.
Verweerder heeft in het besluit van 10 juli 2022 voor het eerst de aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld en de behandeling daarvan werd ter zitting aangehouden in afwachting van de door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) gestelde prejudiciële vragen omtrent het begrip 'fundamentele politieke overtuiging'. Het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft de prejudiciële vragen in het arrest in de zaak S. en A. van 21 september 2023 [1] beantwoord. Op 17 januari 2024 heeft de Afdeling uitspraak gedaan. [2]
3.2.
Eiser en verweerder zijn daarna in de gelegenheid gesteld hierop te reageren. Daarna is het beroep opnieuw op zitting behandeld. In de uitspraak van 29 juli 2024 heeft de rechtbank het beroep gegrond verklaard, het besluit van 10 juli 2022 vernietigd en verweerder opgedragen een nieuw besluit te nemen. [3] Met het besluit van 17 januari 2025 heeft verweerder gehoor gegeven aan deze opdracht.
Het bestreden besluit
4. Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende asielmotieven:
identiteit, nationaliteit en herkomst;
politieke activiteiten;
problemen met de autoriteiten naar aanleiding van zijn politieke activiteiten;
problemen met buurtgenoot.
Verweerder heeft alle asielmotieven geloofwaardig geacht.
4.1.
Hoewel de asielmotieven geloofwaardig zijn, heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat eiser geen vluchteling is als bedoeld in het Vluchtelingenverdrag. Dat eiser uit Zuid-Afrika komt is op zichzelf niet genoeg om als vluchteling te worden aangemerkt. Eiser heeft verder zijn vrees voor de autoriteiten en zijn buurtgenoot niet aannemelijk gemaakt. Hoewel geloofwaardig is dat eiser een politieke overtuiging heeft, hiervoor activiteiten heeft ondernomen en problemen heeft gehad met de autoriteiten, is volgens verweerder niet aannemelijk dat de problemen met de autoriteiten te linken zijn aan zijn politieke overtuiging. Bij eiser is er ook geen sprake geweest van rechtsvervolging. Eiser heeft ook legaal kunnen uitreizen. De EEF is daarnaast een legale partij en wordt vertegenwoordigd in het parlement. Eiser heeft ook niet inzichtelijk gemaakt dat zijn problemen met de autoriteiten individueel tegen hem gericht zijn.
4.2.
Verweerder neemt ook niet aan dat eiser een reëel risico loopt op ernstige schade bij terugkeer naar Zuid-Afrika. Eiser heeft zijn vrees voor zijn buurtgenoot niet aannemelijk gemaakt. Het lijkt er niet op dat eiser vanwege persoonlijke redenen doelwit is geworden van zijn buurtgenoot.
4.3.
Verweerder heeft eisers aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond op grond van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder d, van de Vw. Eiser heeft namelijk zijn paspoort weggegooid waarmee hij zijn identiteit kon aantonen. Aan eiser is ook een terugkeerbesluit en een inreisverbod van twee jaar uitgevaardigd.
Heeft eiser wegens zijn deelname aan de demonstraties te vrezen voor vervolging?
5. De rechtbank stelt voorop dat niet in geschil is dat eiser heeft deelgenomen aan demonstraties en daarbij is opgepakt door de autoriteiten. Echter heeft eiser ook verklaard, dat hij in de gevangenis terecht is gekomen na een demonstratie waarbij werd gevochten, dat hij in groepsverband is opgepakt om het geweld te beëindigen, dat er nooit een aanklacht tegen hem is ingediend, hij niet is voorgeleid en alle keren snel is vrijgelaten omdat hij de wet niet had overtreden. Verweerder heeft zich op het standpunt kunnen stellen dat niet is gebleken van rechtsvervolging tegen eiser. Er is niet gebleken dat eiser bij de demonstraties is opgepakt wegens zijn politieke overtuiging. Verweerder heeft de conclusie kunnen trekken dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij in de negatieve belangstelling staat van de autoriteiten.
5.1.
Voor zover eiser wijst op het USDOS-rapport [4] van 2023 overweegt de rechtbank dat hier enkel uit blijkt dat er in sommige gevallen sprake was van excessief geweld van de politie bij demonstraties. Echter is dat niet te herleiden tot de politieke overtuiging van eiser maar ziet dit op demonstraties in het algemeen. Ook is niet aannemelijk gemaakt dat eiser voor dit geweld te vrezen heeft. Het geweld bij de genoemde demonstratie waarbij een 16-jarige jongen om het leven is gekomen wordt bovendien onderzocht door een onafhankelijke overheidsinstelling. Daarbij heeft verweerder, zoals hiervoor al overwogen, zich op het standpunt kunnen stellen dat eiser niet te maken heeft gehad met rechtsvervolging en dat de EEF een legale partij is in Zuid-Afrika, welke momenteel wordt vertegenwoordigd in het parlement met 46 zetels. Eiser is er niet in geslaagd aannemelijk te maken dat het verboden is om voor die partij activiteiten te verrichten en vreedzaam te demonstreren.
5.2.
Daarom heeft verweerder kunnen tegenwerpen dat eiser met zijn verklaringen niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij op individuele gronden te vrezen heeft voor vervolging vanwege zijn politieke overtuiging, ook met inachtneming van het USDOS-rapport. De beroepsgrond slaagt niet.
Mocht verweerder de aanvraag afwijzen als kennelijk ongegrond?
6. Verweerder heeft de aanvraag van eiser afgewezen als kennelijk ongegrond op grond van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder d, van de Vw. Uit dit artikel blijkt dat verweerder een asielaanvraag als kennelijk ongegrond kan afwijzen als een vreemdeling waarschijnlijk, te kwader trouw, een identiteits- of reisdocument dat ertoe kon bijdragen dat zijn identiteit of nationaliteit werd vastgesteld, heeft vernietigd of zich daarvan heeft ontdaan. Eiser heeft verklaard dat hij zijn paspoort op het vliegveld heeft weggegooid voordat hij zijn asielaanvraag had ingediend. Eiser heeft zich bewust van zijn paspoort ontdaan en daarmee is voldaan aan de voorwaarde die volgt uit het genoemde artikel. Dat eiser ook in het bezit is van een identiteitskaart doet daar niet aan af. Deze beroepsgrond slaagt niet.

Conclusie en gevolgen van het beroep

7. Verweerder heeft de aanvraag terecht afgewezen als kennelijk ongegrond.
Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat aan eiser geen asielvergunning verleend hoeft te worden. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Het verzoek om een voorlopige voorziening

8. Omdat er op het beroep is beslist ziet de voorzieningenrechter geen reden voor het treffen van een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter wijst het verzoek daarom af. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.B. Klaus, (voorzieningen)rechter, in aanwezigheid van mr. A. Molenkamp-Lopar, griffier.
Uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan, voor zover het de hoofdzaak betreft, een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.ECLI:EU:C:2023:688.
3.Zaaknummer: NL22.13262.
4.United States Department of State, South Africa 2023 human rights report.