ECLI:NL:RBDHA:2025:10380

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
4 april 2025
Publicatiedatum
13 juni 2025
Zaaknummer
24-7442
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging promotietraject van een buitenlandse promovenda door het College voor Promoties van de Universiteit Leiden

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 4 april 2025, wordt het beroep van een buitenlandse promovenda tegen de beëindiging van haar promotietraject behandeld. De rechtbank oordeelt dat het College voor Promoties van de Universiteit Leiden op goede gronden heeft besloten het promotietraject te beëindigen. Eiseres, die in 2017 als buitenpromovendus begon, had te maken met verschillende promotoren, waaronder prof. [naam 1] en prof. [naam 4]. In 2020 werd geconcludeerd dat de voortgang van haar onderzoek onvoldoende was, wat leidde tot de beëindiging van het traject. Eiseres heeft geprobeerd een nieuwe promotor te vinden, maar dit is niet gelukt. De rechtbank stelt vast dat de universiteit zich voldoende heeft ingespannen om een nieuwe promotor te vinden, maar dat er geen geschikte kandidaten beschikbaar waren. De rechtbank concludeert dat de beëindiging van het promotietraject gerechtvaardigd was en verklaart het beroep ongegrond. Eiseres krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 24/7442

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 4 april 2025 in de zaak tussen

[eiseres], uit China, eiseres
(gemachtigde: mr. R. Verspaandonk),
en

het College voor Promoties van de Universiteit Leiden, verweerder

(gemachtigde: mr. W.J. de Wit).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de beëindiging van haar promotietraject.
1.1.
Met het primaire besluit van 15 februari 2024 is het promotietraject van eiseres beëindigd. Met het bestreden besluit van 8 juli 2024 op het bezwaar van eiseres is verweerder daarbij gebleven.
1.2.
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 7 maart 2025 op zitting behandeld. Eiseres heeft deelgenomen via een video-verbinding. Verder waren aanwezig: de gemachtigde van eiseres en namens verweerder prof. dr. ir. [naam 1] en prof. dr. [naam 2] en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat deze zaak over?
2. Eiseres is in 2017 als buitenpromovendus gestart met haar promotietraject. Haar promotor was prof. [naam 1] en dr. [naam 3] was de co-promotor, beiden verbonden aan het Interfacultair Centrum voor Lerarenopleiding, Onderwijsonderzoek en Nascholing van de Universiteit Leiden (ICLON). In 2020 zijn zij tot de conclusie gekomen dat de voortgang van het onderzoek van eiseres onvoldoende was. In overleg is toen het promotietraject beëindigd. Eiseres heeft vervolgens contact opgenomen met prof. [naam 4] die werkzaam was bij Leiden Institute of Advanced Computer Science (LIACS). Prof. [naam 4] heeft eiseres destijds een promotietraject aangeboden en is daarmee als haar promotor opgetreden.
2.1.
In 2021 werd bekend dat prof. [naam 4] naar de Vrije Universiteit Amsterdam (VU) zou vertrekken. Eiseres kon hier niet mee naartoe. Er is toen contact geweest met prof. [naam 1] of hij eiseres een vervolg van haar promotietraject wilde aanbieden. Prof. [naam 1] heeft aangegeven dat hij eiseres niet opnieuw wilde begeleiden vanwege het gebrek aan vertrouwen dat het promotietraject succesvol zou worden afgerond.
2.2.
In oktober 2022 is prof. [naam 4] naar de VU vertrokken. Zij heeft eiseres begeleid tot april 2023. Er is geen andere promotor voor eiseres gevonden. Vervolgens is contact geweest met prof. [naam 5] , maar die heeft, bij mail van 25 september 2023, laten weten geen promotor te kunnen zijn, omdat het onderzoek nog te veel werk en begeleiding nodig zou hebben.
2.3.
De faculteit heeft in oktober 2023 met eiseres besproken dat haar promotoren allen van mening zijn dat eiseres niet heeft laten zien dat zij het vereiste niveau heeft om een promotieonderzoek met succes af te ronden. Verweerder heeft zich ervoor ingezet om eiseres te begeleiden, maar moet ook concluderen dat er geen promotor meer in huis is met de juiste expertise. Er is dan ook geadviseerd om het promotietraject te staken.
2.4.
Met het primaire besluit is het promotietraject van eiseres beëindigd. Met het bestreden besluit op het bezwaar van eiseres is verweerder daarbij gebleven.
Wat vindt eiseres in beroep?
3. Eiseres verzet zich tegen de beëindiging van haar promotietraject. Het promotiereglement biedt geen grondslag voor de beëindiging. Een promotietraject kan namelijk niet zomaar worden beëindigd en het niet langer voorhanden hebben van een geschikte supervisor is ook geen grond voor beëindiging. Het bestreden besluit is dan ook onvoldoende gemotiveerd. Zo ontbreekt een feitelijke onderbouwing van het bestreden besluit, anders dan dat achteraf wordt opgemerkt dat de voortgang onvoldoende zou zijn. Er is geen sprake geweest van een traject van aanspreken en aansporen tot verbetering. Ook is het advies niet gebaseerd op onderliggende stukken en is nagelaten navraag te doen bij prof. [naam 4] . Er is dan ook sprake van een onzorgvuldige voorbereiding. Verder is de beëindiging feitelijk enkel gelegen in de overstap van prof. [naam 4] . Als dit anders zou zijn, dan zou de deelname van eiseres aan het promotietraject al vóór haar overstap zijn beëindigd. Daarnaast is niet aangetoond dat er inspanningen zijn verricht om een opvolgende supervisor te vinden. Ook is niet getracht te bemiddelen met andere supervisors. Het voorgaande klemt te meer nu eiseres, als buitenlandse promovenda, alles achter zich heeft gelaten om met succes in Nederland te kunnen promoveren.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
4. De rechtbank is van oordeel dat verweerder op goede gronden is overgegaan tot beëindiging van het promotietraject van eiseres. Zij legt dit oordeel hierna uit.
4.1.
Uit het bestreden besluit volgt dat de grondslag voor het beëindigen van het promotietraject van eiseres is gelegen in het niet binnen de faculteit en de universiteit beschikbaar hebben van een promotor met de benodigde expertise om eiseres (verder) te begeleiden. Daarbij komt dat het promotietraject niet ver is gevorderd en dat verschillende promotors zich vele jaren hebben ingezet voor de (intensieve) promotiebegeleiding en eiseres niet heeft laten zien dat zij in staat is om op het vereiste niveau zelfstandig wetenschappelijk onderzoek te doen om het promotietraject af te ronden, dan wel dit binnen een redelijke tijd te kunnen doen.
4.2.
De rechtbank merkt op dat het de verantwoordelijkheid van eiseres, de promovenda, is om een hoogleraar of universitair hoofddocent bereid te vinden om op te treden als promotor. [1] Wel kan verweerder, indien de promotor niet langer in staat of bereid is als promotor op te treden, een andere hoogleraar - indien die hiertoe bereid is [2] - als promotor aanwijzen. [3] Verweerder heeft hierbij een inspanningsverplichting.
4.3.
Uit het dossier blijkt dat verweerder zich meermaals heeft ingespannen om een nieuwe promotor te vinden. Nadat de begeleiding door prof. [naam 1] werd beëindigd, heeft een nieuwe promotor, prof. [naam 4] , het promotietraject van eiseres voortgezet. Toen bekend werd dat prof. [naam 4] zou vertrekken, heeft zij rondgevraagd naar een vervangende, mogelijke promotor. Prof. [naam 1] is toen benaderd, maar heeft aangegeven niet bereid te zijn om als promotor op te treden, gelet op het functioneren van eiseres. Omdat er geen hoogleraren binnen de Universiteit Leiden waren die expertise hebben op het onderwerp van het proefschrift van eiseres is ook buiten de Universiteit Leiden gekeken. Zo heeft de Wetenschappelijk Directeur van het LIACS vier suggesties voor een eventuele promotor aan eiseres voorgelegd en aangeboden om te bemiddelen. De inspanningen van verweerder hebben er concreet toe geleid dat prof. [naam 5] van de Technische Universiteit Delft heeft onderzocht of hij eiseres zou kunnen begeleiden. Hij is echter tot de conclusie gekomen dat ondanks het lange traject, het onderzoek niet ver genoeg was gevorderd en het hem te veel tijd zou kosten om eiseres te begeleiden. Hoewel de rechtbank de mening van de Adviescommissie deelt dat het teleurstellend is dat er niets is vastgelegd over het beëindigen van de supervisie door zowel prof. [naam 1] als prof. [naam 4] , neemt dit naar het oordeel van de rechtbank niet weg dat uit het dossier kan worden afgeleid dat verweerder de nodige inspanning heeft verricht om een nieuwe promotor voor eiseres te vinden.
4.4.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat niet is gebleken dat verweerder zich onvoldoende heeft ingespannen om voor eiseres een nieuwe promotor te vinden. De rechtbank is daarom van oordeel dat verweerder op goede gronden is overgaan tot het beëindigen van het promotietraject van eiseres.

Conclusie en gevolgen

5. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat het bestreden besluit in stand blijft. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.M. de Wit, rechter, in aanwezigheid van mr. E.H. Maas, griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 4 april 2025.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 6 van het Promotiereglement Universiteit Leiden 2017 (het Promotiereglement).
2.Op grond van artikel 6 van het Promotiereglement.
3.Op grond van artikel 11, vierde lid, van het Promotiereglement.