ECLI:NL:RBDHA:2025:10380
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beëindiging promotietraject van een buitenlandse promovenda door het College voor Promoties van de Universiteit Leiden
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 4 april 2025, wordt het beroep van een buitenlandse promovenda tegen de beëindiging van haar promotietraject behandeld. De rechtbank oordeelt dat het College voor Promoties van de Universiteit Leiden op goede gronden heeft besloten het promotietraject te beëindigen. Eiseres, die in 2017 als buitenpromovendus begon, had te maken met verschillende promotoren, waaronder prof. [naam 1] en prof. [naam 4]. In 2020 werd geconcludeerd dat de voortgang van haar onderzoek onvoldoende was, wat leidde tot de beëindiging van het traject. Eiseres heeft geprobeerd een nieuwe promotor te vinden, maar dit is niet gelukt. De rechtbank stelt vast dat de universiteit zich voldoende heeft ingespannen om een nieuwe promotor te vinden, maar dat er geen geschikte kandidaten beschikbaar waren. De rechtbank concludeert dat de beëindiging van het promotietraject gerechtvaardigd was en verklaart het beroep ongegrond. Eiseres krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.