ECLI:NL:RBDHA:2025:10377
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen de hoogte van de uitkering uit het Schadefonds Geweldsmisdrijven
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de hoogte van de hem toegekende uitkering uit het Schadefonds Geweldsmisdrijven. Eiser, die slachtoffer is geworden van een geweldsmisdrijf, heeft een uitkering aangevraagd die door de Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven is vastgesteld op € 10.000,- in letselcategorie 4. Eiser is van mening dat hij recht heeft op een hogere uitkering, omdat zijn letsel volgens hem in categorie 6 of minimaal in categorie 5 valt. Hij heeft medische informatie overgelegd ter onderbouwing van zijn standpunt, maar de rechtbank oordeelt dat de Commissie op goede gronden heeft gehandeld. De rechtbank stelt vast dat eiser geen gegevens heeft aangedragen die aantonen dat het medisch advies niet zorgvuldig tot stand is gekomen of niet concludent is. De rechtbank concludeert dat de Commissie zich op het medisch advies heeft mogen baseren en dat er onvoldoende aanleiding is om te spreken van fysiek letsel met ernstige blijvende beperkingen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, waardoor het bestreden besluit in stand blijft en eiser geen hogere uitkering ontvangt. Eiser krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.