ECLI:NL:RBDHA:2025:10367
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Gedeeltelijke afwijzing studiefinanciering voor een buitenlandse masteropleiding
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 10 juni 2025, in de zaak tussen een eiser uit Mexico en de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, werd het beroep van de eiser tegen de gedeeltelijke afwijzing van zijn aanvraag om studiefinanciering beoordeeld. De eiser had een aanvraag ingediend voor extra studiefinanciering voor een masteropleiding die hij deels in Mexico en deels in Spanje wilde volgen. De minister had deze aanvraag gedeeltelijk afgewezen, wat de eiser aanvocht. De rechtbank oordeelde dat de masteropleiding in Mexico niet vergelijkbaar was met een Nederlandse wo-masteropleiding die recht geeft op extra studiefinanciering. De rechtbank concludeerde dat de eiser slechts recht had op één maand prestatiebeurs en 25 maanden reisvoorziening, en verklaarde het beroep ongegrond. De rechtbank baseerde haar oordeel op de criteria van de Wet studiefinanciering 2000 en het advies van Nuffic, dat stelde dat de opleiding van de eiser niet voldeed aan de voorwaarden voor extra studiefinanciering. De uitspraak benadrukte dat de nominale duur van de opleiding in Mexico niet automatisch recht geeft op extra studiefinanciering in Nederland, en dat de opleiding als een 'double degree' werd beschouwd, wat niet gelijkgesteld kan worden met een tweejarige wo-masteropleiding in Nederland.