ECLI:NL:RBDHA:2025:10367

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 juni 2025
Publicatiedatum
13 juni 2025
Zaaknummer
24-5739
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gedeeltelijke afwijzing studiefinanciering voor een buitenlandse masteropleiding

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 10 juni 2025, in de zaak tussen een eiser uit Mexico en de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, werd het beroep van de eiser tegen de gedeeltelijke afwijzing van zijn aanvraag om studiefinanciering beoordeeld. De eiser had een aanvraag ingediend voor extra studiefinanciering voor een masteropleiding die hij deels in Mexico en deels in Spanje wilde volgen. De minister had deze aanvraag gedeeltelijk afgewezen, wat de eiser aanvocht. De rechtbank oordeelde dat de masteropleiding in Mexico niet vergelijkbaar was met een Nederlandse wo-masteropleiding die recht geeft op extra studiefinanciering. De rechtbank concludeerde dat de eiser slechts recht had op één maand prestatiebeurs en 25 maanden reisvoorziening, en verklaarde het beroep ongegrond. De rechtbank baseerde haar oordeel op de criteria van de Wet studiefinanciering 2000 en het advies van Nuffic, dat stelde dat de opleiding van de eiser niet voldeed aan de voorwaarden voor extra studiefinanciering. De uitspraak benadrukte dat de nominale duur van de opleiding in Mexico niet automatisch recht geeft op extra studiefinanciering in Nederland, en dat de opleiding als een 'double degree' werd beschouwd, wat niet gelijkgesteld kan worden met een tweejarige wo-masteropleiding in Nederland.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 24/5739

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 10 juni 2025 in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] (Mexico), eiser,

en

de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, verweerder

(gemachtigde: mr. E. van den Berg).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de gedeeltelijke afwijzing van zijn aanvraag om studiefinanciering.
1.1.
Verweerder heeft deze aanvraag met het besluit van 14 maart 2024 gedeeltelijk afgewezen. Met het bestreden besluit van 23 april 2024 op het bezwaar van eiser is verweerder daarbij gebleven.
1.2.
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 9 januari 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, vergezeld door zijn ouders, en de gemachtigde van verweerder.
1.4.
De rechtbank heeft ter zitting het onderzoek geschorst. De rechtbank heeft eiser in de gelegenheid gesteld om nadere informatie over zijn opleiding aan te leveren. Verweerder heeft deze informatie voorgelegd aan Nuffic en een nadere reactie aan de rechtbank gestuurd. Vervolgens heeft eiser hierop gereageerd. De rechtbank heeft partijen gevraagd of zij opnieuw op zitting willen worden gehoord. Partijen hebben hiervan afgezien. Met de brief van 16 april 2025 heeft de rechtbank het onderzoek gesloten.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat deze zaak over?
2. Deze zaak gaat over de vraag of de masteropleiding die eiser volgt moet worden aangemerkt als een tweejarige masteropleiding die recht geeft op twee jaar studiefinanciering.
Wat vindt eiser in beroep?
3. Eiser heeft oorspronkelijk verzocht om extra studiefinanciering om na zijn hbo-studie een masteropleiding van ruim twee jaar in het hoger onderwijs deels in Mexico en deels in Spanje te volgen. Eiser heeft ter zitting kenbaar gemaakt dat zijn situatie is gewijzigd en dat hij zijn volledige tweejarige masteropleiding in Mexico gaat volgen, maar dat dit volgens hem nog steeds maakt dat hij recht heeft op de aangevraagde extra studiefinanciering. Eiser betoogt dat hij een tweejarige masteropleiding volgt in Mexico. Uit de informatie op de website van DUO blijkt dat in zijn situatie (hbo-bachelor + tweejarige wo-masteropleiding), recht bestaat op vijf jaar basisbeurs en zes jaar reisvoorziening. Het is dan ook volgens hem niet terecht dat de basisbeurs enkel voor één maand is toegekend en niet voor een jaar. Ook is niet toegelicht waarom de reisvoorziening niet tot en met januari 2025 is toegekend dan wel voor twee jaar. Eiser kan dit niet controleren, omdat hij het advies van Nuffic niet heeft gehad. Daarnaast zijn er vergelijkbare studies in Nederland, namelijk de tweejarige wo-masteropleiding Marketing and Finance bij de Rijksuniversiteit Groningen en Strategic Marketing and Servitisation bij de Universiteit Twente, die wel recht geven op twee jaar studiefinanciering.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
4. De rechtbank is van oordeel dat verweerder de aanvraag van eiser om studiefinanciering op goede gronden (gedeeltelijk) heeft afgewezen, omdat geen sprake is van een tweejarige wo-masteropleiding die recht geeft op een extra jaar studiefinanciering. Zij zal dit oordeel hierna uitleggen.
4.1.
Uit artikel 2.14 van de Wsf [1] 2000 volgt dat een ho-student voor studiefinanciering in aanmerking kan komen indien hij is ingeschreven voor het volgen van onderwijs aan een opleiding in het hoger onderwijs buiten Nederland, voor zover in Nederland voor een vergelijkbaar soort opleiding studiefinanciering wordt verstrekt, het niveau en de kwaliteit van de opleiding vergelijkbaar zijn met overeenkomstige opleidingen in de zin van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW) en het afsluitend examen voor de opleiding vergelijkbaar is met een afsluitend examen voor overeenkomstige opleidingen in de zin van de WHW en de opleiding voldoet aan de criteria die bij ministeriële regeling kunnen worden vastgesteld. Ingevolge artikel 2.14 van de Wsf 2000 moet aan al deze (cumulatieve) voorwaarden zijn voldaan.
4.2.
Ingevolge artikel 2.14, vierde lid, van de Wsf 2000 stelt verweerder vast of een opleiding buiten Nederland voldoet aan de criteria, bedoeld in het derde lid. De Memorie van Toelichting bij artikel 2.14 van de Wsf 2000 [2] geeft aan dat verweerder daarbij gebruik maakt van het oordeel van Nuffic. Nuffic is dus de aangewezen instantie om te oordelen over het niveau en de kwaliteit van het onderwijs in het buitenland.
4.3.
Verweerder heeft, conform de bedoeling van de wetgever, Nuffic om advies gevraagd ter beantwoording van de vraag of de masteropleiding in Mexico waarvoor eiser studiefinanciering heeft aangevraagd, voldoet aan de voorwaarden van artikel 2.14 van de Wsf 2000. Nuffic heeft algemene waarderingscriteria opgesteld aan de hand waarvan getoetst wordt of een buitenlandse opleiding recht geeft op studiefinanciering. Ingevolge deze criteria wordt in eerste instantie bekeken of de buitenlandse opleiding officieel erkend is in het desbetreffende land, de zogeheten eis van accreditatie. Is daarvan sprake dan wordt vervolgens aan de hand van nader omschreven kenmerken bepaald of een buitenlandse opleiding op één lijn is te stellen met een Nederlandse opleiding op wo- of hbo-niveau. Daarbij wordt gekeken naar de inhoud van de masteropleiding.
4.4.
Nuffic heeft in haar eerste advies vastgesteld dat de opleiding een doble grado betreft. De onderwijsinstellingen/opleidingen zijn zowel in Mexico als Spanje nationaal erkend. De opleidingen worden afgerond met aparte getuigschriften. Dit maakt dat de opleidingen als twee aparte opleidingen worden aangemerkt en niet vergelijkbaar zijn met een 2-jarige wo-master in Nederland die recht geeft op een extra jaar studiefinanciering.
4.5.
Tijdens de zitting heeft eiser aangegeven dat hij wegens financiële redenen heeft besloten de gehele opleiding in Mexico te volgen en niet zoals eerst de bedoeling was zowel in Spanje als Mexico. Verweerder heeft daarom opnieuw advies aan Nuffic gevraagd. Uit de vraagstelling in de mail van verweerder van 27 januari 2025 aan Nuffic blijkt dat verweerder verwijst naar de twee opleidingen in Nederland die in de ogen van eiser vergelijkbaar zijn (pleitaantekeningen onder punt 3). Nuffic heeft in het advies aangegeven dat de nominale duur van de masteropleiding in Mexico twee jaar is. Nuffic geeft aan dat over het algemeen de vergelijking tussen de masteropleiding in Mexico met de tweejarige (double degree) wo-masteropleiding in de richting Strategic Marketing and Servitisation zoals aangeboden door de Rijksuniversiteit Groningen is te rechtvaardigen.
4.6.
De rechtbank is met verweerder van oordeel dat de masteropleiding die eiser in Mexico volgt geen recht geeft op een extra jaar studiefinanciering. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat verweerder onweersproken heeft gesteld dat de wo-masteropleidingen in Nederland in de meeste vakgebieden één jaar duren. Dit geldt ook voor de door eiser genoemde opleidingen op het gebied van Marketing. Voor deze masteropleidingen geldt dat ze niet tot een extra jaar studiefinanciering leiden. Dit ondanks dat ze gecombineerd kunnen worden met een programma (eveneens voor de duur van een jaar, doorgaans in het buitenland) dat een tweede mastertitel oplevert. Voor de meeste bètaopleidingen geldt dat ze twee jaar duren en voor geneeskunde is dit drie jaar. [3]
4.7.
Hoewel de nominale duur van de masteropleiding in Mexico twee jaar is, maakt dit enkele feit niet dat de masteropleiding in Mexico daarom moet worden aangemerkt als een wo-masteropleiding in Nederland met een nominale duur van twee jaar die recht geeft op een extra jaar studiefinanciering. Het Nuffic heeft immers in zijn advies aangegeven dat de opleiding van eiser vergelijkbaar is met de door hem in bezwaar genoemde opleidingen die gelden als ‘double degree’ masters. Een ‘double degree’ masteropleiding duurt twee jaar en geeft na afronding recht op twee masterdiploma’s. Hoewel de duur van een ‘double degree’ dus twee jaar is, gaat het feitelijk om twee masteropleidingen met een nominale duur van één jaar, waarbij twee masterdiploma’s worden behaald. Hierbij geldt dat slechts één van die jaren wordt meegerekend in het kader van het recht op studiefinanciering omdat dit al recht geeft op een masterdiploma. Nu de opleiding van eiser in Mexico hiermee vergelijkbaar is, valt niet zonder meer in te zien waarom dit in zijn geval anders zou zijn. De enkele stelling dat in deze opleiding sprake is van twee certificaten die samen tot één masterdiploma leiden, is hiertoe onvoldoende. Anders dan eiser stelt heeft Nuffic de tweejarige masteropleiding in Mexico dus niet op één lijn gesteld met een Nederlandse tweejarige wo-masteropleiding, maar is deze vergelijkbaar met twee éénjarige masteropleidingen in Nederland
4.8.
Aangezien de tweejarige masteropleiding in Mexico niet vergelijkbaar is met een tweejarige wo-masteropleiding in Nederland die recht geeft op een extra jaar studiefinanciering heeft eiser vier jaar recht op basis- en aanvullende beurs en zes jaar (in verband met verlenging corona van 12 maanden) recht op het reisproduct. Verweerder heeft gelet hierop op goede gronden vastgesteld dat eiser nog recht heeft op één maand prestatiebeurs en 25 maanden reisvoorziening.

Conclusie en gevolgen

5. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiser geen gelijk krijgt. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D. Biever, rechter, in aanwezigheid van mr. E.H. Maas, griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 10 juni 2025.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal hoger beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan de Centrale Raad van beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht.
Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Wet studiefinanciering 2000.
2.Kamerstukken II 2006/07, 30 933, nr. 3 p. 7-8 en 25.
3.Soorten masteropleidingen - Universiteit van Amsterdam