Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[verzoeker] , verzoeker,
de minister van Asiel en Migratie, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 10 juni 2025 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, die een aanvraag had ingediend voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd, had bezwaar gemaakt tegen het besluit van de minister van Asiel en Migratie, dat zijn aanvraag niet in behandeling was genomen. Na de beslissing op bezwaar door de minister op 7 april 2025, heeft verzoeker de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat het verzoek niet-ontvankelijk is, omdat er geen bezwaar meer aanhangig was. Verzoeker had geen beroep ingesteld tegen de beslissing op bezwaar, en de termijn daarvoor was inmiddels verstreken. Hierdoor kon de voorzieningenrechter geen toepassing geven aan de relevante artikelen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) die een voorlopige voorziening mogelijk maken. De voorzieningenrechter heeft ook geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.