ECLI:NL:RBDHA:2025:1032

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
29 januari 2025
Publicatiedatum
29 januari 2025
Zaaknummer
09-314466-23
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Roekeloosheid in het verkeer met zwaar lichamelijk letsel als gevolg

Op 29 januari 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 18 juli 2023 betrokken was bij een ernstig verkeersongeluk in 's-Gravenhage. De verdachte, geboren in 1993 in Marokko, werd beschuldigd van roekeloos rijgedrag, wat resulteerde in een aanrijding waarbij een motorfietser zwaar lichamelijk letsel opliep, waaronder een dwarslaesie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte met een snelheid tussen de 84 en 95 km/u door twee rode verkeerslichten reed op een kruispunt, waar de maximumsnelheid 50 km/u was. De verdachte had onvoldoende aandacht voor het verkeer, onder andere doordat hij zich omdraaide naar zijn kind op de achterbank. De rechtbank oordeelde dat het gedrag van de verdachte roekeloos was en dat hij zich bewust had moeten zijn van het gevaar dat hij veroorzaakte.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor twee jaar. De rechtbank weegt hierbij de ernst van het feit, de gevolgen voor het slachtoffer, en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte mee. Het slachtoffer heeft als gevolg van de aanrijding een dwarslaesie opgelopen en is uiteindelijk een jaar later overleden. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie gevolgd, die een zware straf eiste vanwege de roekeloosheid van de verdachte en de ernstige gevolgen van zijn handelen.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummer: 09-314466-23
Datum uitspraak: 29 januari 2025
Tegenspraak
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1993 te [geboorteplaats] , Marokko,
BRP-adres: [adres] , [postcode] [woonplaats]

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzitting van 15 januari 2025.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. S.R.C. Polderman en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsvrouw mr. E.M. van Egmond naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 18 juli 2023 te 's-Gravenhage als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig, daarmede rijdende over de weg, de President Kennedylaan ter hoogte van de kruising met de Segbroeklaan en Houtrustweg, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend,
- de kruising van de President Kennedylaan met de Conradkade te naderen met een snelheid gelegen tussen de 84 en 94 km/u terwijl ter plaatse een maximum snelheid van 50 km/u gold, en/of
- geen gevolg te geven aan het rood uitstralende verkeerslicht op die voornoemde kruising, en/of
- (vervolgens) de daarop volgende kruising van de President Kennedylaan met de Segbroeklaan en Houtrustweg te naderen met een snelheid gelegen tussen de 81 en 95 km/u terwijl ter plaatse een maximum snelheid van 50 km/u gold, en/of
- geen gevolg te geven aan het rood uitstralende verkeerslicht op die voornoemde kruising, en/of
- onvoldoende aandacht te hebben voor het verkeer door zich om te draaien naar zijn kind op de achterbank, en/of
- onvoldoende maatregelen te treffen tegen de verblindende zon, waardoor een ander (genaamd [slachtoffer] ) zwaar lichamelijk letsel, te weten een gebroken 12e borstwervel met daarbij een complete dwarsleasie op het ruggenmergniveau met volledige uitval van motoriek en gevoel, en/of een botbreuk in het voorste onderste gedeelte van de 2e halswervel, en/of breuk in het rechter bovenbeen, en/of een breuk in de enkel, en/of een ontzette knie, en/of nierfalen, en/of een actieve bloeding in het linker bovenbeen, en/of vocht rondom de grote lichaamsslagader in de buik, of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan.

3.De bewijsbeslissing

3.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen dient te worden verklaard, waarbij sprake is van roekeloosheid als schuldgradatie.
3.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich namens de verdachte op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden, maar dat geen sprake is van roekeloosheid.
3.3.
Gebruikte bewijsmiddelen
De rechtbank heeft in de bijlage opgenomen de wettige bewijsmiddelen met de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden.
3.4.
Bewijsoverwegingen
De verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij op 18 juli 2023 op de kruising van de President Kennedylaan, Segbroeklaan en Houtrustweg tweemaal door het rode licht is gereden met een snelheid die significant hoger lag dan de geldende maximumsnelheid. Daarbij is de verdachte met zijn auto tegen een motorfietser aangereden, die als gevolg van de aanrijding zwaar lichamelijk letsel, waaronder een dwarslaesie, heeft opgelopen.
De vraag die de rechtbank dient te beantwoorden is of het handelen van de verdachte kan worden gekwalificeerd als schuld in de zin van artikel 6 Wegenverkeerswet 1994 (WVW 1994), en zo ja welke schuldgradatie het handelen van de verdachte oplevert. Ook dient de rechtbank te beantwoorden of het letsel van het slachtoffer is ontstaan door de aanrijding en of dit letsel kwalificeert als zwaar lichamelijk letsel.
Schuld van de verdachte
In het algemeen geldt dat onder 'schuld' als delictsbestanddeel een grove of aanmerkelijke schuld wordt verstaan die bestaat in verwijtbare aanmerkelijke onvoorzichtigheid. Of daarvan sprake is, wordt bepaald door de manier waarop die schuld in de tenlastelegging nader is geconcretiseerd, en is verder afhankelijk van het geheel van de gedragingen van de verdachte, de aard en de ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval. Het komt er daarbij op aan of de verdachte tekortschoot in vergelijking met een gemiddelde andere persoon in vergelijkbare omstandigheden en met een vergelijkbare hoedanigheid.
Onder roekeloosheid als zwaarste schuldvorm moet worden verstaan een buitengewoon onvoorzichtige gedraging van de verdachte waardoor een zeer ernstig gevaar in het leven is geroepen, terwijl de verdachte zich daarvan bewust was, althans had moeten zijn. Van roekeloosheid in de zin van artikel 175 lid 2 in samenhang met artikel 6 WVW 1994 is in elk geval sprake als het gedrag ook als een overtreding van artikel 5a lid 1 WVW 1994 kan worden aangemerkt. Artikel 5a lid 1 WVW 1994 beschrijft – niet uitputtend – een reeks gedragingen. Als de verdachte, door een of meer van dergelijke gedragingen te verrichten, opzettelijk zich zodanig in het verkeer gedraagt dat de verkeersregels in ernstige mate worden geschonden, kan dat gedrag als roekeloos worden aangemerkt als daarvan levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is. Bij het bewijs van het opzettelijk in ernstige mate overtreden van de verkeersregels komt het onder meer aan op de feiten en omstandigheden die zicht bieden op "de algehele instelling van de verdachte waar het in het concrete geval zijn deelname aan het verkeer betreft".
Op basis van de bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat de verdachte op 18 juli 2023 een verkeersongeluk heeft veroorzaakt op de complexe kruising van de President Kennedylaan, Segbroeklaan en Houtrustweg. De verdachte reed daarbij veel sneller dan de ter plaatse toegestane maximumsnelheid van 50 kilometer per uur en reed direct vóór de aanrijding tweemaal door het rode licht. De verdachte kwam al vóór het eerste stoplicht aanrijden met een te hoge snelheid. De verdachte besloot toen hij bij het eerste stoplicht kwam (bij de kruising van de President Kennedylaan en de Conradkade) om niet te remmen maar in plaats daarvan extra gas te geven. Het eerste verkeerslicht passeerde de verdachte met een snelheid tussen de 84 en 94 kilometer per uur en terwijl dat verkeerslicht al minimaal 2,5 seconden op rood stond. Op dat moment stonden de volgende verkeerslichten (ongeveer 100 meter daarna, bij de kruising van de Houtrustweg en Segbroeklaan) al minimaal 2,5 seconden op oranje. De verdachte heeft ervoor gekozen om direct na het passeren van het eerste (rode) verkeerslicht niet te stoppen, maar hard door te rijden. Vervolgens koos de verdachte ervoor om ook voor het tweede verkeerslicht niet te stoppen maar met zeer hoge snelheid door te rijden. Het tweede verkeerslicht passeerde de verdachte met een snelheid tussen de 91 en 95 kilometer per uur en terwijl dat verkeerslicht al minimaal 3,2 seconden op rood stond. De verdachte heeft met deze gedragingen de verkeersregels ernstig geschonden.
De verdachte heeft maar liefst drie momenten gehad waarop hij had kunnen kiezen te remmen in plaats van door te rijden, te weten vóór het eerste verkeerslicht, direct na het eerste verkeerslicht en vóór het tweede verkeerslicht. De verdachte heeft ervoor gekozen dit niet te doen, maar in plaats daarvan met een zeer hoge snelheid het kruispunt over te steken.
Bovendien heeft hij onvoldoende aandacht gehad voor het verkeer op het kruispunt.
Het langere tijd overschrijden van de maximumsnelheid en herhaaldelijk door rood rijden kunnen – zonder aanwijzingen voor het tegendeel – naar het oordeel van de rechtbank bezwaarlijk anders worden beschouwd dan als het willens en wetens overtreden van de verkeersregels en daarmee als opzettelijk worden beschouwd. De raadsvrouw heeft naar voren gebracht dat de verdachte werd afgeleid door zonlicht in zijn ogen en zijn kind op de achterbank; volgens de raadsvrouw is daarom van opzet geen sprake. De rechtbank volgt de verdediging hierin niet. Een afleiding op zichzelf verklaart niet dat de verdachte veel te hard en tweemaal door rood reed op een voor hem bekend kruispunt. Bovendien volgt uit de verklaring van de verdachte dat hij ervoor koos om hard de stoplichten te passeren.
Zoals benoemd, was het kruispunt voor de verdachte bekend, hij reed daar naar zijn eigen verklaring bijna dagelijks. Het was voor de verdachte dus bekend dat dit een complex en druk kruispunt was met veel verkeersstromen en rijrichtingen. Dat het feit plaatsvond op een dinsdag rond half 3 in de middag op een zonnige dag maakt dat de verdachte had moeten begrijpen dat zijn rijgedrag een zeer groot gevaar op een ongeluk met zich mee bracht. Dat gevaar heeft zich ook verwezenlijkt.
Uit het samenstel van gedragingen van de verdachte, zoals hierboven omschreven, volgt naar het oordeel van de rechtbank dat sprake is van roekeloos gedrag in de hiervoor bedoelde zin.
Zwaar lichamelijk letsel van het slachtoffer
De rechtbank stelt aan de hand van de bewijsmiddelen vast dat het slachtoffer als gevolg van het ongeluk een dwarslaesie en daarnaast nog verscheidene andere breuken en letsels heeft opgelopen. Het slachtoffer is een aantal maanden in het ziekenhuis opgenomen geweest en volledig herstel zou nooit mogelijk zijn geweest. Het slachtoffer is uiteindelijk ongeveer één jaar na de aanrijding komen te overlijden. De rechtbank oordeelt dan ook dat het letsel bij het slachtoffer zonder meer als zwaar lichamelijk letsel moet worden gekwalificeerd.
3.5.
De bewezenverklaring
De rechtbank is van oordeel dat het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend is bewezen.
De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
hij op 18 juli 2023 te 's-Gravenhage als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig, daarmede rijdende over de weg, de President Kennedylaan ter hoogte van de kruising met de Segbroeklaan en Houtrustweg, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door roekeloos,
- de kruising van de President Kennedylaan met de Conradkade te naderen met een snelheid gelegen tussen de 84 en 94 km/u terwijl ter plaatse een maximum snelheid van 50 km/u gold, en
- geen gevolg te geven aan het rood uitstralende verkeerslicht op die voornoemde kruising, en
- (vervolgens) de daarop volgende kruising van de President Kennedylaan met de Segbroeklaan en Houtrustweg te naderen met een snelheid gelegen tussen de 81 en 95 km/u terwijl ter plaatse een maximum snelheid van 50 km/u gold, en
- geen gevolg te geven aan het rood uitstralende verkeerslicht op die voornoemde kruising, en
- onvoldoende aandacht te hebben voor het verkeer door zich om te draaien naar zijn kind op de achterbank,
waardoor een ander (genaamd [slachtoffer] ) zwaar lichamelijk letsel, te weten een gebroken 12e borstwervel met daarbij een complete
dwarslaesieop het ruggenmergniveau met volledige uitval van motoriek en gevoel, en een botbreuk in het voorste onderste gedeelte van de 2e halswervel, en breuk in het rechter bovenbeen, en een breuk in de enkel, en een ontzette knie, en nierfalen, en een actieve bloeding in het linker bovenbeen, en vocht rondom de grote lichaamsslagader in de buik, werd toegebracht.
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd en gecursiveerd weergegeven, zonder dat de verdachte daardoor in de verdediging is geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden en een ontzegging van de rijbevoegdheid van twee jaren.
6.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht om aan de verdachte een deels voorwaardelijke taakstraf op te leggen met een geheel voorwaardelijke rijontzegging.
6.3.
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straffen zijn in overeenstemming met de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken.
De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Ernst van het feit
De verdachte heeft met zijn auto een zeer ernstige aanrijding veroorzaakt. Het slachtoffer, [slachtoffer] , heeft als gevolg daarvan bijzonder zwaar lichamelijk letsel opgelopen; een jaar later is hij zelfs overleden. De aanrijding is veroorzaakt doordat de verdachte twee rode stoplichten heeft genegeerd en met een snelheid van bijna 90 kilometer per uur (terwijl maximaal 50 kilometer per uur was toegestaan) een druk kruispunt is overgestoken. Hij heeft toen een aanrijding veroorzaakt met het slachtoffer [slachtoffer] , die zelf op zijn motorfiets door het groene licht reed.
Dit feit heeft, zoals vermeld, zeer ernstige gevolgen gehad voor het slachtoffer. Voordat hij overleed, heeft hij vele operaties en behandelingen ondergaan, terwijl er geen uitzicht was op volledig herstel. De nabestaanden van het slachtoffer hebben ter zitting in een verklaring de ernstige gevolgen voor hen toegelicht. De nabestaanden zijn vanuit Griekenland naar Nederland gegaan om het slachtoffer te steunen; het slachtoffer was door zijn letsel volledig afhankelijk van zorg. Dat was voor zowel het slachtoffer als voor de nabestaanden erg zwaar.
Naast de gevolgen die het feit heeft gehad voor het slachtoffer en de nabestaanden, hebben dergelijke ernstige schendingen van de verkeersveiligheid ook een negatief effect op het veiligheidsgevoel van anderen in het verkeer en de maatschappij in bredere zin.
Strafblad
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte van 6 december 2024. Hierin is te lezen dat de verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld voor overtreding van het bepaalde in artikel 30 lid 4 Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen en voor het overtreden van een snelheidslimiet.
Persoon van de verdachte)
De rechtbank heeft kennisgenomen van de persoonlijke omstandigheden van de verdachte zoals ter zitting besproken. De verdachte is als gevolg van de aanrijding reeds één van zijn twee banen kwijtgeraakt en verwacht ook de andere baan op afzienbare termijn te verliezen doordat hij waarschijnlijk geen verklaring omtrent gedrag (VOG) meer zal kunnen krijgen. De verdachte heeft de afgelopen jaren psychologische problemen ervaren als gevolg van de aanrijding en is daarvoor nog steeds in therapie.
De straf
De rechtbank heeft bij de bepaling van de strafmodaliteit en strafmaat aansluiting gezocht bij de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting. Daarin is als uitgangspunt voor een overtreding van artikel 6 Wegenverkeerswet 1994, waarbij sprake is van een zeer hoge mate van schuld met zwaar lichamelijk letsel als gevolg, vermeld een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden en een ontzegging van de rijbevoegdheid van twee jaren. In het geval dat de schuld bestaat in roekeloosheid vermelden deze oriëntatiepunten dat de strafmaat afhankelijk is van de omstandigheden van het geval maar dat een hogere straf dan bij een zeer ernstige mate van schuld in de rede licht.
Aangezien de rechtbank vaststelt dat sprake is van roekeloosheid, ziet de rechtbank reden om tot een hogere straf te komen dan die voornoemde oriëntatiepunten voorschrijven bij een zeer hoge mate van schuld. Daarnaast weegt de rechtbank de buitengewoon ernstige gevolgen van de aanrijding voor het slachtoffer, als strafverzwarend mee.
De rechtbank ziet ten slotte ook dat de verdachte na de aanrijding zijn excuses en medeleven heeft betuigd aan het slachtoffer – bij hem ook in het ziekenhuis op bezoek is geweest – en ter zitting in gelijke zin zijn excuses en medeleven heeft betuigd aan de nabestaanden.
Gelet op al hetgeen hiervoor is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden volstaan met een lichtere of andere sanctie dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden. Daarnaast zal de rechtbank aan de verdachte opleggen een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van twee jaren.

7.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 6, 175 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

8.De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, zoals hierboven onder 3.5 bewezen is verklaard en dat het bewezen verklaarde uitmaakt:
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl de schuld bestaat in roekeloosheid en het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van
6 (ZES) MAANDEN;
veroordeelt de verdachte voorts tot:
ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen van
2 (TWEE) JAREN.
Dit vonnis is gewezen door
mr. K.O. Hamelink, voorzitter,
mr. C.W. de Wit, rechter,
mr. S. Pereth, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. C.W.I. Ostendorf, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 29 januari 2025.